Op de een of andere manier gaat er iets fout in de bemiddeling tussen literatuurwetenschap en het gewone, academisch gevormde lezerspubliek van kranten en tijdschriften in Nederland en Vlaanderen. Neem NRC Handelsblad. Op de dagelijkse pagina ‘Wetenschap’ zijn hoofdzakelijk berichten uit de natuurwetenschappen te vinden. Nieuws uit psychologie – al dan niet verzonnen – of taalwetenschap rekent de redactie ook nog tot wetenschap. In de zaterdagse bijlage ‘Wetenschap’ is het niet anders. In de vrijdagse boekenbijlage worden weliswaar studies uit de literatuurwetenschap besproken, maar de ontwikkelingen in die discipline volgt men niet. Dat het ook anders kan, laat de Frankfurter Allgemeine Zeitung zien. Daarin verschijnt iedere woensdag een aantal pagina’s ‘Geisteswissenschaften’ en ‘Forschung und Lehre’ (beide rubrieken zijn te vinden onder: faz.net/aktuell/feuilleton). Met name de bijdragen van Jürgen Kaube zijn de moeite waard.
Er verschijnen is het Duitse taalgebied ook een paar interessante tijdschriften die een brugfunctie tussen literatuurwetenschap en academisch gevormde lezers vervullen en de grenzen van de literatuurwetenschap proberen te verleggen. Allereerst Gegenworte. Hefte für den Disput über Wissen (zie: www.gegenworte.org) dat sinds 1997 verschijnt en door de ‘Berlin-Brandenburgische Akademie der Wissenschaften’ wordt uitgegeven. Het doel is duidelijk: men zoekt naar wegen hoe de wetenschap op een adequate wijze kan communiceren. Een paar voorbeelden: in de nummers 9 en 23 onderzoekt een aantal auteurs de overeenkomsten en verschillen tussen wetenschap en kunst, nummer 25 gaat over leeftijd in de wetenschap. De ‘Akademie’ kan het zich bovendien permitteren de nummers al na een jaar als pdf ter beschikking te stellen.
Trajekte, het tweede tijdschrift, wordt door het ‘Zentrum für Literatur- und Kulturforschung’ in Berlijn uitgegeven. Het ‘Zentrum’ houdt zich, aldus de eigen omschrijving op de website, bezig ‘met onderzoek naar de Europese cultuur, wetenschaps- en kennisgeschiedenis op basis van filologisch-cultuurwetenschappelijke methoden’. De artikelen zijn grondig en het tijdschrift is prachtig vormgegeven: nummer 22 is gewijd aan het spel en heeft onder meer artikelen over en van Alain Badiou en over de theorie van het spel, nummer 21 gaat over visioenen en kent bijdragen over de Bijbelse profetieën en de idolatrie van Nietzsche, Blake en Poussin.
Ten slotte noem ik nog een Nederlandstalig tijdschrift dat meer aandacht verdient van neerlandici. Het betreft Studium, ‘tijdschrift voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis’ dat sinds 2008 verschijnt en wordt uitgegeven door ‘Gewina, Belgisch-Nederlands Genootschap voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis’ (meer informatie onder www.dwc.knaw.nl/gewina/studium-tijdschrift). Het heeft raakvlakken met Trajekte en Gegenworte. Anders dan de twee Duitse tijdschriften gaat het in Studium expliciet om natuur- en geesteswetenschappen maar beide hebben meer met elkaar te maken dan in het algemeen wordt aangenomen. Het laatste nummer van Studium, dat als pdf kan worden gedownload, is gewijd aan de Leidse astronoom Frederik Kaiser (1808-1872). Het geeft een uitstekend overzicht van een negentiende-eeuwse academische carrière en sociale klim, de organisatie van universiteiten en het succesvolle streven naar popularisering van zijn vakgebied. Dat laatste is kennelijk een probleem waarvoor iedere generatie en elk vakgebied steeds opnieuw een oplossing moet vinden.
Jaap Grave (Berlijn)