Verstopt onder het bureautje in de huiskamer

In zijn blogpost in Neder-L (20 april 2014) “Liggend op een dekentje werd ik taalkundige” vraagt Marc van Oostendorp zich af waarom iemand taalkundige wordt en hoe iemand ‘op zo’n raar, of toch in ieder geval vrij zeldzaam idee’ komt.  Vervolgens beschrijft hij hoe het bij hemzelf is begonnen.

Mijn allereerste jeugdherinneringen gaan terug naar die zaterdagnamiddagen toen ik verstopt onder het bureautje in de hoek van de huiskamer het gesprek afluisterde van mijn ouders en hun vrienden, die in een kring naast het raam met gedekte stemmen zaten te praten. Mijn oudere zusjes en ik moesten met het meegebrachte kroost spelen en mochten vooral de huiskamer niet in. Maar mijn grenzeloze nieuwsgierigheid en de geheimzinnige sfeer in de schemering trokken mij als een magneet naar de open ruimte onder het bureautje.   

Ik hoorde woorden die ik niet begreep. Lange woorden.  Ingewikkelde woorden.  Ook viel het mij op dat in die lange ingewikkelde woorden telkens dezelfde klanken terugkwamen: omkomen, ontkomen, wegkomen, bovenkomen, terugkomen… en ophalen, weghalen…en opduiken, onderduiken, bovenduiken…

En ik zat daar maar te gissen naar de betekenis van het woord onderduiken. Ik wist wat koppeltje duiken was. Dat deed ik zelf ook. Aan een ijzeren stang. Bengelend met mijn hoofd naar beneden. In mijn verbeelding zag ik al die mensen met hun hoofd bengelend naar beneden aan stangen hangen. Al die tijd. En naderhand doken ze weer op, hun hoofd naar boven. Toen het weer mocht.  

Ik denk dat ik op die prille kleuterleeftijd onder dat bureautje gefascineerd ben geraakt door taal en in het bijzonder door de samengestelde werkwoorden: scheidbaar en onscheidbaar. Dat heeft mij nooit meer losgelaten. Mijn studenten kunnen daarvan getuigen. Met veel enthousiasme doceer ik over dit onderwerp waarbij zowat alle subdiscplines aan bod komen: morfologie, fonologie, syntactisch gedrag, semantiek, en niet te vergeten productiviteit. Wegens de grote verschillen in structuur tussen de Semitische talen en het Nederlands, ook een vruchtbare grond voor het behandelen van contrastieve taalkunde en typologie.  Mijn geestdrift werkt zo te zien aanstekelijk, want menig student heeft ervoor gekozen een onderzoekspaper te schrijven over deze boeiende materie.  

Mieke Daniëls-Waterman (Jeruzalem)