Op vrijdag 21 mei werd in Padua de vakgroep Nederlands extra in de bloemetjes gezet in het Dipartimento di Studi Linguistici e Letterari. Dat mocht ook wel, want na een nogal nare periode toen het Nederlands als vak dreigde te worden afgeschaft, werd een nieuw begin gevierd. De bijeenkomst moest jammer genoeg op Zoom worden georganiseerd, vanwege de Coronamaatregelen.
Het nieuwe begin, met een twintigtal studenten in het eerste jaar, is mogelijk gemaakt door de instelling van de Vesalius Chair for Dutch Studies, waarbij de Nederlandse Ambassade en de Vlaamse Delegatie te Rome via de Taalunie een fonds ter beschikking hebben gesteld voor de financiering van een vijfjaarlijks contract voor een docent.
De ochtend werd ingeleid door de kersverse contractdocente – én oud-studente – Cristina Peligra.
Hare Excellentie mevrouw Désirée Bonis, Nederlands Ambassadeur te Rome, sprak haar tevredenheid over de nieuwe start van de vakgroep uit en uitte de wens uit dat er nog vele initiatieven als dit zouden worden georganiseerd.
De Heer Geert de Proost, Diplomatiek Vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering te Rome wees op de eeuwenoude banden van Vlaanderen met de Universiteit van Padua, waar Andries van Wezelen ofte Andreas Vesalius, in de 16e eeuw studeerde en naar wie de leerstoel is vernoemd.
Karlijn Waterman, vertegenwoordiger van de Taalunie, wees op het pilotonderzoek in Italië en in Polen waarbij de belangrijke rol van kennis van de taal van het land voor de culturele contacten en de economie is vastgesteld. Ze benadrukte de mogelijkheden die de studie van het Nederlands biedt op deze gebieden.
Prof. Alessandra Petrina, adviseur voor Europa bij de Vice-Rector voor de Internationisering, die het hoofd van het Departement bij deze gelegenheid vertegenwoordigde, schetste de moeilijke jaren van de vakgroep en wenste de vakgroep een voorspoedige toekomst toe.
Marleen Mertens, als lector al jarenlang de enige vaste kracht bij de vakgroep, stelde tenslotte vast dat het schip van het Nederlands zich eindelijk in rustiger vaarwater bevindt, met aan het roer een jonge en veelbelovende kapitein.
Van 10:00 tot 10:45 hielden twee masterstudenten een postersessie over hun literatuuronderzoek. Riccardo Granaglia praatte over het thema van de dubbelganger in De donkere kamer van Damocles van Willem Frederik Hermans, terwijl Martina Lanese een vergelijking maakte tussen Nooit meer slapen van dezelfde auteur en de verfilming van het boek door Boudewijn Koole Beyond Sleep.
Van 11:15 tot 12:45 vertelden enkele oud-studenten over hun keuze voor de studie van het Nederlands en hoe deze hun leven heeft beïnvloed. Verschillende van deze oud-studenten benadrukken het belang van de Zomercursus van de Taalunie en van de Erasmusuitwisselingen.
Een greep uit hun ervaringen: een paar studenten werken voor de customer service van een Italiaans bedrijf, anderen zijn, naast hun gewone werk, bezig met (literaire) vertaling en culturele evenementen, nog anderen wonen en werken in Nederland. Allen zijn ze enthousiast over hun keuze.
Van 15:30 tot 16:15 beantwoordde Franco Paris vragen van de studenten over zijn vertaling van Sleuteloog van Hella Haasse, boek dat de studenten hebben behandeld tijdens de literatuurcolleges. De belangrijkste vraag was hoe de vertaler de wereld van Indië, die in Nederland redelijk bekend mag worden geacht, in andere culturen kan overbrengen. Franco bekende dat hij het nu anders zou aanpakken, meer mysterie in de tekst zou laten en meer extratextuele uitleg geven.
Om 16.30 groette prof. Alessandro Paccagnella, Vice-Rector voor de Internationalisering de aanwezigen en luisterde met grote belangstelling naar de presentatie van Cultura letteraria neerlandese, uitgegeven onder redactie van Roberto Dagnino en Marco Prandoni. Prof. Marc van Oostendorp en Marco Prandoni illustreerden tien literaire contactmomenten tussen Italië en de Lage Landen. De ondertitel van het werk is (vertaald) Auteurs, teksten en contexten van de Middeleeuwen tot vandaag. Er hebben maar liefst 44 auteurs aan meegewerkt en is dan ook geen ‘gewone’ literatuurgeschiedenis geworden, maar schetst heel breed de culturele uitwisselingen. Het heeft ook in Nederland en Vlaanderen grote weerklank gevonden, zelfs in die mate dat een belangrijke Nederlandse uitgeverij het wil publiceren in vertaling.
De verrijkende en stimulerende bijeenkomst wordt afgesloten om 17:30. Wij hopen natuurlijk dat we het volgende jaar een fysieke Dag van het Nederlands zullen kunnen organiseren!
Marleen Mertens en Cristina Peligra