Geen enkele letter kent in ‘t Nederlands zoveel problemen als de letter e. Je kunt deze letter op verschillende manieren uitspreken: als in geen, als in men, als in beer of als in de. Door onze lettergreepstructuur (‘t hangmat-systeem) lukt ‘t gelukkig bijna altijd om de juiste uitspraak te kiezen voor de klank die maar met een symbool wordt geschreven. Maar die bijzondere positie van de e werkt door in de spelling van ‘t Nederlands. De eigenaardige, maar goed te verdedigen variatie tussen lange klinkers en korte klinkers in combinatie met ‘n gesloten of ‘n open lettergreep maken de zaak overzichtelijk.
Bent u de draad al kwijt van mijn verhaal? Kijk dan naar de voorbeelden:
1 aap – 2 apen: ‘n lange klinker wordt dubbel geschreven in ‘n gesloten lettergreep (eindigend op ‘n medeklinker) en enkel als dat kan in ‘n open lettergreep (lettergreep zonder medeklinker op ‘t eind). Dat gaat ook op voor de o en de u :
1 hoop – 2 hopen & 1 uur – 2 uren
En hoewel de e wel meedoet met deze regel (1 leek – 2 leken) heeft de e wel ‘n bijzondere positie, want als ‘t woord eindigt in ‘n open lettergreep met ‘n e dan schrijven we wel twee e‘s: zee, twee, idee, mee of vee. Bij vergelijkbare woorden met lange a, o of u is dat niet zo: sla, ga, na, zo, vlo, pro, nu, cru, individu. De bedenkers van de Nederlandse spelling (en dan heb ik ‘t niet over de dames en heren van de Taalunie nu, maar die van honderd en meer jaren geleden) moesten voor de e wel ‘n uitzondering maken omdat er anders ‘n probleem ontstond met woorden die eindigen op ‘n korte e, zoals ze tegenover zee en me tegenover mee. De spellingbedenkers moesten wel en daarmee ondermijnden ze hun eigen spellingsprincipe dat twee dezelfde klinkers aan ‘t einde van ‘n open lettergreep tot een klinker beperkt kan worden in de spelling. Oké, ik kan ermee (sic) leven. Ik ben er al m’n hele schrijvende leven mee vertrouwd en met mij alle schrijvers van ‘t Nederlands, maar ‘n rare uitzondering is ‘t wel.
Als je bovenstaande eenmaal accepteert komt de volgende stap. Een stap te ver als je ‘t mij vraagt. Er is namelijk nog ‘n e, de stomme e of sjwa. De sjwa wordt fonetisch geschreven als [ə]. De woorden me, ze, je en we hebben allemaal ‘n sjwa. De spellingbedenkers hebben voor ‘t symbool e gekozen, maar hadden beter ‘n ander symbool kunnen bedenken, zoals ə, maar met hun keuze voor de e hebben ze ‘t probleem nog groter gemaakt. Dit is de grens van wat ik nog wel kan accepteren, maar nu de stap te ver: om ‘n onderscheid te kunnen maken tussen ‘t voegwoord en (in de betekenis “&”) en ‘t onbepaald lidwoord een hebben ze ervoor gekozen om de laatste weer met twee e’s te schrijven. Hoe ondoorgrondelijk is dat. Waarschijnlijk onder invloed van ‘t telwoord één is ‘t onbepaald lidwoord er ‘n beetje van afgeleid en om ‘t probleem van de lange e (in ‘n gesloten lettergreeppositie en dus met twee e’s) in ‘t telwoord één op te lossen, moet dat met twee accenttekens worden geschreven. Terwijl ‘t Nederlands (net als ‘t Engels) gelukkig verschoond is gebleven van al te veel accenttekens op klinkers. De enige reden voor ‘t Nederlands om accenttekens op klinkers te gebruiken is nu juist die problematische e. Daarom moeten woorden als hé, hè en één met accenten worden geschreven.
Waar pleit ik dan voor? Ik hou van ‘t Nederlands, het is nog steeds de mooiste taal die ik ooit ben tegengekomen en de spellingsregels zijn over ‘t algemeen goed onderbouwd. Maar er is ‘n probleem met de e. Daar moet aan gesleuteld worden. Ik ben er daarom voor om ‘t onbepaald lidwoord een voortaan te schrijven als ‘n. Het heeft dan precies dezelfde klank en schrijfwijze als ‘t, de onbenadrukte vorm van ‘t bepaalde lidwoord het. Als we ‘t onbepaalde lidwoord voortaan als ‘n schrijven, is de verwarring over en, een en één verleden tijd. Opmerkzame lezers zullen hebben opgemerkt dat dit stukje al volgens die regel is geschreven. En er hoeft niets echt te veranderen aan de spellingsregels, de woorden ‘n en ‘t bestaan al, ze worden alleen niet erg veel gebruikt.
En dan nog dit. Als we, zoals ik hierboven heb beschreven, ervoor hebben gekozen om lange klinkers in open lettergrepen met maar een klinkerteken te schrijven, zelfs bij de e, waarom heeft ‘t woord tweede dan weer ‘n uitzondering? Zou twede niet veel logischer zijn?
Michel Vrisekoop (Amsterdam)