Enerzijds moest er worden voorzien in de opvolging van buitenlands erelid Hella Haasse, die vorig jaar op 29 september overleden is. In haar plaats is Charlotte Mutsaers verkozen. Anderzijds was bij de gewone leden de zetel vacant van Gwy Mandelinck, die op zijn vijfenzeventigste binnenlands erelid werd. Hij wordt opgevolgd door Stefan Hertmans.
Charlotte Mutsaers (Utrecht, °1942) is een dubbeltalent, schilderen kwam eerst, schrijven later, maar beide zijn met elkaar verbonden, zozeer dat het vaak moeilijk is om het beeld zonder het woord te zien of het woord zonder het beeld. Beide zijn ook kenmerkend voor een eigenzinnig oeuvre, speels en ontwapenend, ( o.a. De Markiezin, Rachels Rokje, Bont) maar ook diepzinnig en geëngageerd (o.a. Paardejam, Koetsier Herfst). De dierenliefde die in al haar werk tot uiting komt, is geen voorwendsel voor misantropie, maar toont begrip en respect voor het dier, waarbij en passant de humaniteit van de mens tegenover de andere wezens van de schepping kritisch wordt belicht. Het werk van Charlotte Mutsaers is in meerdere betekenissen grensoverschrijdend – haar voorliefde voor Oostende is illustratief in, bijvoorbeeld, de roman Koetsier Herfst – wars van bekrompenheid, maar stellig in de overtuiging. Terecht is haar werk veelvuldig bekroond met ondermeer: de Jan Greshoffprijs, de Constantijn Huygensprijs, en de P.C. Hooft-prijs.
Stefan Hertmans (Gent, 1951) is dichter, romanschrijver,verhalenschrijver, auteur van theaterteksten, essayist, columnist en vertaler en was tot voor kort ook docent aan de kunstacademie (KASK) van Hogeschool Gent. Een blik op zijn website volstaat om te zien dat de nu eenenzestigjarige auteur een indrukwekkend oeuvre tot stand heeft gebracht. Vanaf zijn debuut met de roman Ruimte (uit 1981) werd hij veelvuldig bekroond, ook door deze Academie: in 2002 met de Maurice Gilliamsprijs voor de dichtbundel Goya als hond en in 2008 met de Vijfjaarlijkse prijs voor essay voor de bundel Het zwijgen van de tragedie. Hertmans mag dan ook zonder enige twijfel één van de meest vooraanstaande Nederlandstalige auteurs van vandaag worden genoemd.
Het oeuvre van Hertmans is zo veelzijdig dat het moeilijk te vatten is in enkele regels. Wel kan worden gezegd dat hij zowel in zijn proza als in zijn poëzie sterk vernieuwend werk heeft gebracht, dat in grote lijnen een ontwikkeling laat zien van modernisme naar een meer postmoderne, eclectische stijl. Het meest opvallende daarin is de aanwezigheid van een rijke culturele erfenis, te beginnen bij de oudheid (zie de essaybundel Het zwijgen van de tragedie, over de erfenis van de Griekse tragedie) tot de eigentijdse moderniteit, met aandacht voor zowat alle genres en voor zeer diverse auteurs, beeldend kunstenaars en filosofen. Zijn essays zijn zoektochten naar voorgangers, aan wie hij zijn eigen opvattingen afmeet en tegenover wie hij zijn eigen positie als schrijver bepaalt. Zo zijn er studies over Walter Benjamin, J.L. Borges, Marguerite Duras, Ernst Jünger, W.H. Auden. In 2010 promoveerde hij aan de Universiteit Gent met een studie over de actualiteit van de Duitse dichter Friedrich Hölderlin. Maar Hertmans schreef ook over Paul Hindemith en over jazz, een kunstvorm die hij zelf beoefende, samen met Willy Roggeman. Bijzondere aandacht kregen de filosoof Slavoj iek en de beeldend kunstenaars Jan Fabre en Thierry de Cordier.
Door deze brede aandacht voor diverse kunstvormen, die ook in zijn eigen creatief werk vele sporen hebben nagelaten, heeft Hertmans banden met de internationale kunstscène. Maar hij mengt zich ook prominent als opiniemaker in de nationale maatschappelijke en politieke debatten die de actualiteit beheersen.
Bron: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde