Sranantongo is dé omgangstaal in Suriname. Het is een creooltaal die voortkomt uit het contact tussen Afrikaanse slaven en Britse en Nederlandse plantage-eigenaren of handelaren in de slaventijd. In de woordenschat en structuur zijn elementen uit het Engels, Afrikaanse talen, Portugees en Nederlands te herkennen. Surinamers zelf noemen de taal ‘Surinaams’, wat weergeeft hoe zeer ze zich ermee identificeren. Hoewel Nederlands hun officiële taal is, switchen ze vaak naar Sranantongo bij emotionele onderwerpen en bij ‘tori’ (babbeltjes, roddels, grappen).
Er is pas sinds de jaren 1960 belangstelling en respect voor het Sranantongo gekomen. Vóór die tijd werd het ‘Negerengels’ niet eens als volwaardige taal beschouwd. Kinderen werden opgevoed in de overtuiging dat je met Sranantongo niets kon bereiken in de maatschappij. Wie hogerop wilde komen, moest Nederlands spreken. Hoe ver het werkelijk ging, vertelt Sranantongo-deskundige Eddy van der Hilst in een interview dat afgenomen werd door een Berlijnse MA-student. Zijn generatie heeft mee moeten maken dat het gebruik van Sranantongo op school verboden was. Nederlands was de voertaal op de lagere school en dat werd streng gehandhaafd. Als de leerkracht je betrapte op het spreken van Sranantongo, werd je bestraft. Op rooms-katholieke scholen moest je voor straf knielen en zo blijven zitten, vertelt Van der Hilst. Op scholen van de Evangelische Broedergemeente ging het zelfs zo ver dat kinderen die Sranantongo hadden gepraat naar buiten werden gestuurd om hun mond te wassen met zand.
Van der Hilst heeft zelf honderden strafregels moeten schrijven wanneer hij op de lagere school weer eens Sranantongo had gebruikt. Maar zijn moeder liet dat niet zomaar gebeuren. In tegenstelling tot de ouders van klasgenootjes ging zij op school klagen over het strafwerk. Ze moedigde haar zoon aan om Sranantongo te blijven spreken. En haar aanpak heeft vruchten afgeworpen. Terwijl hij vroeger straf schreef, publiceert Van der Hilst tegenwoordig wetenschappelijk werk over het Sranantongo.
Janneke Diepeveen (Berlijn)