Het is een spannende tijd voor me. Over anderhalve week start ik hier in Sint Maarten een nieuwe opleiding Nederlandse Taal die ik speciaal heb ontwikkeld voor leerkrachten Nederlands.
De positie van het Nederlands hier is een heel speciale: Het is een van de officiële talen maar wordt door niemand (vrijwillig) gesproken. Het is niet de taal van het volk, niet de taal voor emotionele doeleinden, niet de taal voor de man van de straat. Dat is niet omdat niemand de taal beheerst, zo heb ik ontdekt, maar meer omdat het niet ‘cool’ is, omdat het aanstellerig is. Je hoort dus zelden Nederlands in de bus of in de supermarkt. En als je de taal hoort, dan zijn de sprekers Nederlanders onder elkaar of Surinamers onder elkaar. Deze situatie is natuurlijk funest voor de kinderen op school. Veel basisscholen zijn Engelse scholen, en bieden het Nederlands aan ‘als vak’, sinds een jaar of vijf, gedurende vijf klokuren per week. Enkele scholen gebruiken het Nederlands als instructietaal, maar op één katholieke basisschool na, is dat alleen maar op papier het geval. In de praktijk is het onmogelijk voor de juffen en meesters om alles in het Nederlands te doen, want de kids verstaan het gewoon niet. Thuis wordt er namelijk geen Nederlands gesproken en op straat wordt er geen Nederlands gesproken. Hoe wil je dan aan zo’n kind in het Nederlands uitleggen dat meneer Marcel Gumbs de baas is van de regering en meneer Eugene Holliday de vertegenwoordiger van de koning?? Om nog maar te zwijgen van verschillende, zwaarwegende misverstanden waar ik hier wel eens over geblogd heb, zoals de ‘Hou je mond dicht – rel’ van een collega.
Het wordt nog veel erger. Die juffen en meesters, die wonen en werken natuurlijk ook in deze non-Nederlandse samenleving, en bezigen en horen het Nederlands ook niet! Als sinds mensenheugenis wordt daarom het Nederlands door een vakleerkracht verzorgd. Een van de groepsleerkrachten wordt door het hoofd van de school aangewezen om zich alleen toe te leggen op het vak Nederlands. Er ontstaat een situatie zoals we die kennen van een gymnastiek-leerkracht. Dat zijn, in 80% van de gevallen (dit is voorwetenschappelijke informatie; niet onderzocht) Surinamers, in 10% Nederlanders, en de laatste 10% is voor lokale juffen en meesters. Goed opgelost, zou u denken. Maar, de samenleving verandert natuurlijk niet door deze oplossing. Als leerkrachten Nederlands zijn we hier zwaar geïsoleerd. Ten eerste vanwege de non-Nederlandse samenleving die ik hierboven besprak, en ten tweede door het gebrek aan studiemogelijkheden. Het tertiaire onderwijs staat hier nog in de kinderschoenen.
Maar, toen kwam ondergetekende in beeld en ontwikkelde speciaal voor deze doelgroep een 7 maand durende upgradings- en verdiepingscursus: NTO in SXM, Nederlandse Taalkunde in Sint Maarten, waarin we onder andere een speciaal op onze kinderen afgestemde NT2 leergang samen stellen. Ik heb er anderhalf jaar mee lopen leuren langs overheidsinstanties (ik zal u de desinteresse verhalen besparen) totdat ik het sublieme idee opvatte de bond van leraren om ondersteuning te vragen. De bond was enthousiast, en organiseerde een pilotproject. Dinsdag 10 november starten we: Voor vijf cursisten, en ongeveer vijfentwintig andere genodigden verzorg ik op die dag een zeer interessante openingsles van het vakonderdeel ATW. Ik leef in de stellige overtuiging dat staande deze les de groep vol raakt: we kunnen twintig cursisten plaatsen.
Spannend!
Renate Sluisdom (Sint Maarten)
Freelance Nederlands docent