Een tijdje terug werd ik met Aletta tijdens een Webinar voor vakgenoten geïnterviewd over mijn ervaring en samenwerking met haar. Er werd onder andere gevraagd naar moeilijke momenten tijdens het hele vertaal- en publicatieproces. Ik kan u zeggen dat dat er gelukkig niet veel waren. Het moeilijkste moment kwam eigenlijk pas nadat ik het hele boek had vertaald. En dit sluit nu net mooi aan op mijn laatste column van alweer ruim een jaar geleden. Ik pik dus de draad op alsof ik Drie paar ogen nog maar pas geschreven heb.
Het vertaalwerk was achter de rug, de proeflezers hadden de nodige aanbevelingen gedaan en Aletta had elke keer met mijn vertalingen meegelezen. Ieder afzonderlijk deel was hiernaast door Tryntsje, de uitgever, doorgenomen. Het manuscript was rijp voor de volgende fase. Ik ging ervan uit dat deze laatste leesronde zo een beetje hetzelfde zou verlopen als de voorgaande rondes en verwachtte hier dus geen bijzonderheden. Ik had er niet méér naast kunnen zitten! Mijn manuscript werd eerst door een corrector onder de loep genomen. Deze corrector nam haar taak héél serieus en deed veel meer dan van haar verwacht werd. U moet weten dat een corrector naar spel- en taalfouten kijkt, kromme zinnen rechtbuigt, erop let of de inhoudsopgave klopt, of de hoofdstukken de juiste kopjes hebben en of de afbeeldingen op de goede plekken staan. Mίjn corrector was echter bijzonder vlijtig. Ik zag haar al zitten met rode pen in de hand, haar in een strakke knot, leesbril op het puntje van haar neus, voortdurend hoofdschuddend afkeurende geluidjes makend. Ze was draconisch, onverbiddelijk en weinig toegevend. Ze corrigeerde citaten, veranderde tijden en introduceerde letterlijke interpretaties van de tekst.
Nu was ik wel wat gewend. Ik heb geleerd kritiek op mijn vertalingen niet persoonlijk op te vatten. Het gaat er uiteindelijk om dat je een goed product levert. Interpretatieverschillen en persoonlijke voorkeur horen erbij en zelfs de beste vertalers kunnen wel eens een foutje maken. Maar de hoeveelheid aanpassingen en vastberadenheid waarmee zij te werk ging, brachten mij van mijn stuk. Ik voelde me kwetsbaar, terneergeslagen en in mijn zelfvertrouwen aangetast. Als ik terugdenk aan dat ongemak dat toen van mij meester maakte, dan krijg ik het weer lichtbenauwd. Nadat Aletta en ik onze ontevredenheid aan Tryntsje duidelijk hadden gemaakt, werd de corrector vervangen door de uitgeverijs bureauredacteur. Deze man was duidelijk meer ervaren en had, naar later zou blijken, meer vakkennis en meer gevoel voor de tekst. Maar het was mij nog steeds niet duidelijk hoeveel gewicht ik aan zijn correcties moest toekennen. Mocht ik mijn vertaling verdedigen? Móest ik mijn vertaling verdedigen? En bij wie lag eigenlijk de uiteindelijke verantwoording? Bij mij of bij Aletta? Aletta en ik hadden nooit besproken hoe om te gaan met een energieke vortex die blaakte van zelfvertrouwen en heilig in de eigen aanbevelingen geloofde. Ik wist dan ook niet hoe ik moest reageren en wat er van mij verwacht werd. Na aanvankelijk uit het veld geslagen te zijn, zei Aletta dat ik voor mezelf op moest komen. Zij had gelijk. Elk vertaald woord vond zijn oorsprong in mijn hoofd en was weldoordacht opgeschreven. Ik mocht dit niet vergeten. Bovendien waren mij een paar fouten en onjuistheden opgevallen in de aanpassingen van deze hoogst ervaren bureauredacteur, waardoor ik mij realiseerde dat niemand onfeilbaar is. Deze laatste fase in het vertaalproces leerde mij hoe belangrijk het is je eigen vertaalkeuzes te verdedigen en in jezelf te geloven. Zelfvertrouwen en eigenwaarde gaan tenslotte hand in hand.
Na deze ervaring verliep het verdere proces eigenlijk van een leien dakje. Het ging er voornamelijk om de puntjes op de i te zetten: juiste weergave van Friese plaatsnamen, register, bronnenlijst, eindnoten. Alles moest kloppen. De omslag en titel moesten voor de Nederlandse markt aantrekkelijk zijn en moesten dus aangepast worden. Ik mocht hier over meedenken en mijn input werd gewaardeerd. Het was inmiddels maart 2019. We liepen iets achter op schema, maar het boek zou nog wel voor de dodenherdenking verschijnen.
Toeval wil dat ik in maart tijdens de London Book Fair een seminar bijwoonde, waar prominente vertalers pleitten voor meer erkenning van hun werk. Vertalers leven veelal in de schaduw van de auteurs. Zij zijn bij het grote publiek nauwelijks bekend, enkele uitzonderingen daargelaten. Hier moet verandering in komen, aldus de sprekers tijdens het seminar. Deze verandering begint bij de vertaler door te vragen of zijn/haar naam op de omslag vermeld mag worden en niet, zoals gebruikelijk, pas op de derde of vierde pagina. Deze vraag moet gesteld worden aan eenieder die hier invloed op heeft: uitgevers, agenten, auteurs. De hele boekenwereld moet als het ware wakker geschud worden en erop geattendeerd worden dat die vertaling er niet vanzelf gekomen is. Hier is vakkennis voor nodig, schrijfvaardigheid, doorzettingsvermogen, creativiteit, cultureel inzicht, taalgevoel, inlevingsvermogen, stressbestendigheid, accuratesse, zelfsturing, analytisch inzicht en discipline. Aletta had er geen problemen mee en ik legde de vraag voor aan Tryntsje. Het antwoord was nee, dit is niet gebruikelijk. Compromis was echter dat mijn naam op de achteromslag vermeld zou worden, inclusief korte bio en dat was al heel wat. Ik had in elk geval de vraag gesteld.
Begin mei was ik bij de boeklancering in Balk aanwezig en werd ik in de gelegenheid gesteld het publiek toe te spreken. Tryntsje noemde Het tweede schot ‘een kloek boek’. Ik vond dat mooi klinken en moest glimlachen. De dagen rond de presentatie waren bijzonder. Aletta en ik werden door de plaatselijke radiozender geïnterviewd en liepen mee met een stille tocht tijdens dodenherdenking. Oom Joop stond die dagen centraal en ik voelde me vereerd dat ik hem een stukje dichter bij de inwoners van Friesland had gebracht.
Mocht u interesse hebben mijn eerste boekvertaling te lezen, klik dan hier.
Meritha Paul