Aan de Universiteit Antwerpen streken neerlandici uit 40 landen neer voor een wereldcongres over onze taal, en dat is gisteren behoorlijk uit de hand gelopen. Het begon met een mineur incident, toen een Rwandees een Thaise die stond te sukkelen met een paar dozen vakliteratuur, vriendelijk vroeg: “Mevrouw, mag ik u mijn gulp aanbieden?” Het kostte heel wat diplomatie voor de in haar taas gepikte dame diets kon gemaakt worden dat de verbauwereerde Rwandees zijn Nederlands had geleerd van een WestVlaamse zendeling.
Het Thaise schouwbrandje was amper geblust, of er brak aan de andere kant van de zaal een gevecht in regel uit. De Ossetische deelnemer dacht enkele collega's te vermeien met zijn kennis van de Vlaamse poëzie. "O krinkelende winklende waterding," zette hij uit volle borst in. Helaas betekent dat in plat Tsjetsjeens zoveel als "uw vrouw is net gedekt door de bok van de buren". Dat ligt gevoelig in Tsjetsjenië, dus nog voor de argeloze poëet aan zijn zwarte kabotseken was geraakt, zat zijn kop geprangd tussen delen I en II van de dikke Van Dale. "Mensen, mensen, laten we het Gezelleg houden", probeerde de moderator nog, maar het hek was van de dam. Oude vetes borrelden op en de 40 deelnemers, samen goed voor 17 burgeroorlogen, herschiepen het UA-auditorium in een slagveld. Wat overbleef, was een zielig hoopje lijdende voorwerpen. Nederlands is moeilijker dan je denkt.
Bron: Gazet van Antwerpen, Wim Daeninck