Literature and the Law in South Africa, 1910-2010: The Long Walk to Artistic Freedom analyseert alle rechtszaken rond literaire werken die gevoerd zijn in Zuid-Afrika in de genoemde periode. Het doel daarbij is vast te stellen wat de rechterlijke omgang met literatuur zegt over de autonomisering van het Zuid-Afrikaanse literaire veld. Een viertal zaken krijgt speciale aandacht in het boek, nl. die rond Wilbur Smith’s When the Lion Feeds (1965); Can Themba’s “The Fugitives” (1975), André Brinks Kennis van die Aand (1974) en Etienne Leroux’ Magersfontein, O Magersfontein! (1978). Er wordt echter ook nauwgezet aandacht besteed aan de literaire censuur die plaatsvond tijdens de Unie-periode (1910-1961) en aan een reeks belangrijke censuurzaken uit de apartheids- en post-apartheidsperiode, o.m. de zaken rond Ayi Kwei Armah’s Two Thousand Seasons (1980), Anthony Burgess’ Man of Nazareth (1979, 1984 en 1992), Oswald Mtshali’s Fireflames (1981) en Saman Rushdie’s The Satanic Verses (2002). De analyse van al deze zaken laat zien hoe de strijd die geleverd werd in en buiten de rechtbank tussen literaire, rechterlijke en politieke elites uiteindelijk leidde tot een constitutionele exceptio artis (of kunstvrijheid) voor literatuur.