Dat is altijd even wennen. In mijn hoofd malen nog altijd honderd en één dingen om te doen. Het duurt toch altijd een paar dagen voor ik in de flow kom van alles mag en niets moet, die heerlijke staat waar ik me elke zomer enkele weken aan overgeef. Dit jaar probeer ik van het gemaal in mijn hoofd af te komen met mijn nieuwste hobby: groenten kweken in een volkstuintje. Samen met een vriendin huur ik een klein perceeltje land dat we sinds mei in een oase van groenten proberen te veranderen. Voorlopig is die oase eerder een oerwoud van gras en onkruid, maar het heeft iets louterends om hardnekkig onkruid te wieden, met de ogen gefixeerd op de grond en wroetend in de aarde. Ik vind het heerlijk!
Het is ook grappig hoeveel zon volkstuintje kan vertellen over Zweden. Al van mijn eerste dagen in mei viel me op hoe hartelijk de mensen zijn op de omringende tuintjes. Normaalgezien zijn de mensen die je in de stad ontmoet heel gereserveerd. Dat valt me steeds op als ik in het buitenland geweest ben en terugkeer naar Göteborg. De mensen kijken je nauwelijks in de ogen op straat en proberen heel hard te doen alsof je lucht bent. Iedereen loopt ook de hele tijd met muziek in de oren om vooral niet in contact met de buitenwereld te moeten komen. En praten, dat doen mensen al helemaal niet als ze elkaar niet kennen. Zo maakte ik eens mee dat de bus in de winter de bushalte voorbijreed terwijl er toch een twintigtal mensen stonden te wachten in de kou. In de plaats van te gaan mopperen tegen elkaar ging iedereen telefoneren met vrienden en familie om daar hun ongenoegen te spuien. Heel absurd!
Niets van dat gereserveerde gedrag in de volkstuintjes. Daar werd ik van de eerste dag begroet door Jan en alleman, buren komen langs om een praatje te maken en informeren hoe het met de tuin staat. Verfrissend is dat! Misschien hangt het samen met dat snuifje platteland dat op de volkstuintjes hangt en dat de mensen praatzamer maakt. Of misschien heeft het ook te maken met het feit dat de meeste buren van mijn volkstuintje vrouwen zijn van rond de vijftig zestig. Die hoeven niet meer met een hooghartige blik de wereld in te turen om te tonen hoe cool ze eigenlijk wel zijn. Op de volkstuintjes is gezelligheid troef. Het is een wereld waar je koffie uit een thermoskan drinkt met zelfgebakken koekjes. Een vriendin bedacht onlangs dat volkstuintjes daardoor misschien wel de coolste hobby van dit moment kunnen zijn. Net omdat zo weinig jongeren een volkstuintje hebben, is het iets waar je mee kunt onderscheiden, net zoals je ook de bretellen van je opa kunt gaan dragen als modestatement. Niet dat ik het daarom doe, want ik als jonge dertiger ben ik sowieso al te oud om nog trendsetter te kunnen zijn, maar een grappige gedachte is het wel! Iets om over te filosoferen als ik straks weer met mijn handen in de aarde zit te wroeten.
Evie Coussé (Göteborg)