Op onze afdeling werken Duitstaligen die perfect Nederlands spreken. Ze beheersen de finesses van de Nederlandse grammatica, ze hebben een enorme woordenschat en er is geen spoor van een Duits accent te bekennen. Omgekeerd is dat wel anders. Waarom worstelen Nederlanders toch zo met de Duitse taal? En waarom doen ze dat massaal in primetime op de Duitse tv, en worden er nog goed voor betaald ook?
Neem nu Linda de Mol. Ze presenteert een talentenjacht waarbij twee zingende kandidaten het tegen elkaar opnemen en het publiek in de zaal per knopdruk mee beslist wie naar de volgende ronde mag. Om het duel te visualiseren, gaan bij de ene kandidaat blauwe lampen branden en bij de andere gele, zodat De Mol op het moment suprême de vraag “Blau oder gelb?” aan het publiek stelt. Ze spreekt een aardig mondje Duits, maar die beslissende vraag kon niet Hollandser klinken. Je hoort het Poldernederlands er dwars doorheen.
De knappe voetbalvrouw Sylvie van der Vaart dan. Na haar deelname aan een Duitse dansshow mocht ze die show het jaar daarop presenteren. Daar haspelt ze de aanspreekvormen ‘du’ en ‘Sie’ vrolijk door elkaar en gokt er maar zo’n beetje op los bij de naamvallen na voorzetsels. ‘Auf die Bühne gehen’ tegenover ‘auf der Bühne stehen’, het zal Van der Vaart worst wezen. En daar smult tv-kijkend Duitsland van.
In weer een andere talentenjacht spreidt de Nederlandse muziekproducent Maarten Steinkamp als jurylid zijn krakkemikkige Duits tentoon. Dat hij “Du bist eine ungeschliffene Diamant!” loeit, kun je hem nauwelijks kwalijk nemen. Dat met der, die en das is ook verdorie lastig. Maar bij fratsen als “im Anfang hab ich gedacht, ein Saxophon, was ist das nou doch?” zou je uit schaamte door de grond zakken. Steinkamp oogst er hier in Duitsland applaus voor.
In tv-land weegt de x-factor duidelijk veel zwaarder door dan de taalkennis. Sterker nog, een gebrekkige taalbeheersing blijkt juist de x-factor uit te maken.
Janneke Diepeveen (Berlijn)