Uitbreiding van de woordenschat beschouw ik als een van de belangrijkste en meest complexe onderdelen van de taalverwerving. Wanneer kent een student een woord, en wát precies weet hij wanneer hij een woord kent? Duidelijk is wel dat een goede woordenschat van groot belang is voor alle vaardigheden.
Hierbij twee handige links voor oefening of uitbreiding van de woordenschat.
1) Om woorden aan te bieden in relatie tot andere woorden, kun je gebruik maken van een zogenaamd woordweb. Zo’n woordweb kun je maken met
http://www.text2mindmap.com/
2) Om eerder aangeboden woordenschat op een speelse manier te herhalen of in te oefenen kun je gebruik maken van een woordzoeker. Hier zijn diverse sites voor te vinden, maar een heel simpele en praktische is de volgende:
http://www.smhc.info/spelletjes/woordzoeker/zelf_woordzoeker_maken.php
Het is opmerkelijk dat er voor woordenschat relatief weinig (methode-onafhankelijk) lesmateriaal bestaat. Voor het onderwijs NT2 of NVT is er bovendien maar heel weinig theorie over. Het kan soms nuttig en verrijkend zijn om een blik over de taalgrens te werpen en te bekijken wat de Engelstalige vakliteratuur hierover zegt. Een voorbeeldje: als het gaat om de relatie tussen woordenschat en leesvaardigheid wordt er in de literatuur vaak uitgegaan van een ‘frustration level’ van 5 %; ofwel: tenminste 95 procent van de woorden dient bekend te zijn om een tekst goed te kunnen lezen. Maar dergelijke percentages zijn onderwerp van discussie, zoals bijv. blijkt uit het volgende artikel op onlinelibrary.wiley.com:
http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1540-4781.2011.01146.x/full. Deze site van Wiley is trouwens een hele handige om theorie te vinden over taalverwerving!
Pieter van der Vorm (Wenen)