Berlijn is niet maar wordt. Overal worden straten opengebroken en politici laten de huizenmarkt op hol slaan.
Berlijn wordt niet maar was. Overal zijn sporen van het verleden te zien, slordig verborgen en zichtbaar voor wie kijkt.
Berlijn is een stad met een kunsthart. Door dat hart, de Potsdamer Platz, stroomde ooit het meeste verkeer van alle Europese metropolen. Tussen 1961 en 1989 was er leegte. Via een trap in West-Berlijn kon je een platform beklimmen om ernaar te kijken. Af en toe zag je een eenzaam konijn huppelend in de diepte verdwijnen. Nu daal je er via een trap af naar het openbaar vervoer.
De Voßstraße verbindt de Wilhelmstraße met de Potsdamer Platz. In die straat stonden ooit een aantal ambassades en ministeries, het Nederlandse Gezantschap en het warenhuis Wertheim. In het Derde Rijk werd er flink gebouwd, ook de ‘Neue Reichskanzlei’ was er te vinden. De macht hoort in het centrum, vond en vindt men. Tijdens de oorlog raakten veel gebouwen zwaar beschadigd, wat restte werd na 1945 op bevel van de Russen afgebroken. Bedevaartsoorden waren niet gewenst.
Eén huis in de Voßstraße overleefde de Tweede Wereldoorlog, het huis op nummer 33, gebouwd tussen 1884-1886. Daar waren vanaf het begin van de negentiende eeuw kantoren van de Duitse spoorwegen gevestigd. Eerst die van het Duitse Rijk, later die van de DDR. Na de val van de Muur vonden er culturele evenementen plaats. Het is tekenend voor het gewijzigde klimaat in Berlijn dat daar een eind aan is gemaakt. Het gebouw staat leeg en een investeringsmaatschappij heeft plannen voor dure appartementen. Nu draagt het huis het etiket ‘Voßpalais’. Snobs happen dan sneller toe.
Maar nog wordt er niet gebouwd. Voor het souterrain werd dichtgemetseld, ben ik nog eens gaan kijken. De grote bruine deuren stonden open. Het kantoorpersoneel van de spoorwegen had in 1990 zonder enige haast zijn jas aangetrokken en de knaapjes weer keurig aan de muur gehangen. Behang uit vroeger tijden liet al los. Ik heb een paar foto’s gemaakt.
Arjan van Helmond, die net als veel andere kunstenaars beter gedijt in Berlijn dan in Nederland, heeft aan de hand van die foto’s een aantal schilderijen gemaakt, acryl en goauche op papier. Een daarvan, met ruime afmetingen (113 x 148 cm), dat de titel ‘Interior #38’ draagt, heb ik voor de omslag van mijn boek Na de roes mogen gebruiken. De afbeelding staat bol van de spanning en wie goed kijkt ziet nog een schaduw van de man die net de hoek om is gelopen.
Berlijn ontwikkelt zich, maar het verleden blijft bewaard. Op een schilderij of op de omslag van een boek.
Jaap Grave (Berlijn)