De Technische universiteit Eindhoven heeft veel mensen nodig die ingenieur zijn of die dat graag willen worden. Zoveel van die mensen lopen er echter in Nederland niet rond.
Daarom nodigt de TU/e mensen vanuit de hele wereld uit om hier te studeren, les te geven, onderzoek te doen of innovatieve zaken te ontwerpen. En dat verklaart waarom je op de universiteitscampus in Eindhoven mensen uit alle windstreken tegenkomt.
Al die mensen komen ook in de regio wonen, het liefst zo dicht mogelijk bij de universiteit. Zijn ze nog vrijgezel, meestal als student, dan huren ze een container op de campus, die spacebox wordt genoemd. En komen ze hier met hun gezin, dan helpt de TU/e ze aan een woning, bijvoorbeeld in Eindhoven Noord. Vandaar dat er bij mij in de buurt, in Blixembosch, een nieuwe wijk in het noorden van Eindhoven, vrij veel expat-gezinnen wonen.
Zoals mijn buren. Hij is docent en onderzoeker aan de universiteit. Zij rondt haar lerarenopleiding af, wil graag op de internationale school gaan werken en zorgt voor hun drie kinderen van zeven, vier en één. De oudste twee leerden in mum van tijd Nederlands en gaan naar een Nederlandse basisschool. De jongste is niet anders gewend dan om dagelijks wisselend in het Spaans, Engels en Nederlands aangesproken te worden. Haar eerste woorden zijn 'no', 'Daddy' en 'ja'.
Mijn buurvrouw, ik noem haar meestal 'Superbuuf', leert iets langzamer Nederlands dan haar kinderen. Ze vindt het veel te langzaam gaan en daarom heeft ze zich ingeschreven voor een taalcursus bij de Volksuniversiteit. In afwachting daarvan vroeg ze me van de zomer of ik haar taalcoach wilde zijn. We hebben het op een akkoordje gegooid. Zij leert mij de tango, ik oefen met haar Nederlands. Dat zijn hele gezellige dinsdagavonden waar van alles, in het Nederlands uiteraard, ter tafel komt. Soms smokkelt ze door een verhaal wat haar hoog zit in het Engels te vertellen.
Omdat mijn superbuuf op het schoolplein enthousiast heeft verteld over onze gezellige taalcoachavonden, vragen steeds meer expat-dames uit de buurt of ze ook mogen aanschuiven. En inmiddels zitten we met de volgende nationaliteiten aan de keukentafel: Argentijns/Zweeds, Puerto- Ricaans, Roemeens, Mexicaans, Israëlisch en Nederlands natuurlijk.
Op zo'n avond spreek ik zoveel mogelijk Nederlands, in een slakkentempo. En zij vertellen over zichzelf en wat hen bezighoudt, ook zoveel mogelijk in het Nederlands. Ze zitten nu nog op A- niveau, maar ze leren snel. Ze zijn allemaal hoger opgeleid. Ieder neemt haar eigen lesboeken mee. De taalcoachavond leent zich uitstekend om informatie over verschillende lesmethodes en opleidingen uit te wisselen. De avond is zeker niet bedoeld als vervanging voor taalcursussen. Het is een aanvulling daarop, zeg maar een talenpracticum.
Onlangs sprak ik Tjits Roselaar van het IVN-bureau over dit keukentafelinitiatief en hierop gaf ze me brochures van het Talencentrum van de Universiteit van Tilburg over de voorbereiding op het staatsexamen en over de inburgeringscursus.
Afgelopen dinsdag deelde ik deze brochures rond en de dames lazen ze met veel interesse. Mijn buurvrouw reageerde: `Zo, die cursussen zijn niet goedkoop, daar wil ik dan wel uitstekend Nederlands voor leren.' En ze vervolgde tegen mij: 'Zijn Nederlanders nu echt zo zuinig, als over hen wordt beweerd? En willen ze echt alles zo goedkoop mogelijk hebben.' Ik beaamde dat en maakte een grapje door te zeggen dat Nederlanders er zelfs trots op zijn als ze iets goedkoop kunnen krijgen. 'Nou', zei mijn buurvrouw lachend, `dan heb ik het punt zuinigheid bij de inburgeringscursus in ieder geval al binnen.'
Ingrid Magilsen (Eindhoven)
(www.magilsen.nl)