Ik drink geen alcohol. En dat valt in Duitsland niet mee. Ten eerste word je er constant mee geconfronteerd. Ten tweede moet je je er telkens weer voor verantwoorden.
Want alcohol is in Duitsland, zoals in veel andere landen en culturen, stevig ingeburgerd. Dat werd me afgelopen zondag weer duidelijk toen ik op een kerstmarkt als enige met een bekertje bessensap liep te blauwbekken (letterlijk en figuurlijk), terwijl de andere bezoekers bij dampende Glühwein en Feuerzangenbowle tevreden stonden te schuddebuiken (de kerstman kon er een puntje aan zuigen).
In Duitsland moet het vooral véél zijn. Het is een cliché, maar Duitsers lachen zich een kriek om de bescheiden pilsjes die in Nederland worden geschonken. Zo’n glaasje is in één teug leeg! Voor een avondje doorzakken betaal je je blauw. Maar daarna lach je groen... Belgisch bier wordt door zijn alcoholgehalte misschien iets serieuzer genomen, maar dat verhindert niet dat de flesjes - hoe welgevormd ook - door de gemiddelde Duitser te klein worden bevonden. Kriek is overigens nog zo’n lachertje: echt vrouwenbier.
Voor ik naar Berlijn verhuisde, had ik op tv of op vakantie ook al de glazen ter grootte van vazen gezien die in Duitsland worden geschonken. Maar ik was me er niet van bewust hoe zeer die deel uitmaken van het dagelijks leven - en dan niet met bloemen erin op de salontafel. Ik stond dan ook perplex toen mijn medespelers na een partijtje badminton op een doordeweekse avond de ene grote pul na de andere lieten aanrukken. Ondertussen ken ik de routine; je slooft je uit in de sporthal, en daarna compenseer je in de kantine het verloren zweet met de inname van voldoende alcoholhoudend vocht. Het zal dus wel geen toeval zijn dat mijn sporthal in een voormalige brouwerij gevestigd is...
Janneke Diepeveen (Berlijn)