Het is een huizenhoog cliché dat Belgen geboren zijn met een baksteen in de maag. Maar het klopt wel. Een huis bezitten, liefst zelfgebouwd, maar op zijn minst zelf vérbouwd, is een doel waar bijna iedere Belg naar streeft. En een doel dat veel Belgen die ik ken ook al vroeg bereiken, vaak voor hun dertigste. Wie dan nog steeds huurt, wordt voor gek verklaard.
Daarentegen heerst er in Berlijn, door de burgemeester "arm aber sexy" genoemd, een ontspannen huurcultuur. Ik woon hier nu al zes jaar in een huurflatje zonder dat iemand dat raar vindt. Helaas is de Berlijnse woningmarkt vandaag niet meer zo ontspannen als een paar jaar geleden. De huurprijzen stijgen sterk. Voor mooie betaalbare woningen in een hippe centrale wijk staan de potentiële huurders letterlijk in de rij. Een persoonlijke afspraak krijg je allang niet meer. Als een makelaar een woning op internet te huur zet, lopen er dezelfde dag al vlotjes 250 aanvragen binnen. Als je geluk hebt, kun je naar een algemene bezichtiging. Je moet je in de kamers een weg banen door groepjes geïnteresseerden alsof je op een druk verjaardagsfeestje bij het buffet probeert te komen. Wie serieus geïnteresseerd is in de woning moet een soort sollicitatieprocedure doorlopen. Je legt een stapeltje documenten voor die aantonen dat jij een betrouwbare en solvabele huurder bent. Uit de berg sollicitanten kiest de verhuurder dan het goed verdienende koppel waarvan beide helften leidende posities bekleden in een groot farmaceutisch bedrijf. En helaas geen stelletje geesteswetenschappers met tijdelijke contracten.
Laatst hing er in de supermarkt een briefje van een bejaard echtpaar dat op zoek was naar huurders voor het souterrain. We belden op en kregen meteen een persoonlijke afspraak. Zonder ook maar één loonstrookje of attest van schuldenvrijheid gezien te hebben, boden zij ons de woning aan! Toen sloeg de twijfel echter toe. Een souterrain in een burgerlijke buitenwijk is niet sexy. Maar het is beter dan niks.
Janneke Diepeveen (Berlijn)