De neerlandistiek in Centraal-Europa begint, gezien het toenemende aantal succesvolle promoties, de laatste tijd echt volwassen te worden. Dit gaat ook op voor de vakgroep in Olomouc, Tsjechië, die sinds 2003 een apart instituut is.
Vorig jaar mochten we hier de promotie van Mgr. Martina Vitáčková (*1982). Zij promoveerde op 28 juni 2011 op het proefschrift Back to the Roots? Forming New Concepts of Women’s Identity in Contemporary Postcolonial Literature Written by Women in Dutch and Afrikaans. In dit proefschrift dat zij verdedigde o.a. ten overstaan van jane Fenoulhet die hiervoor speciaal overkwam uit Londen, vergelijkt Martina op basis van feministische postkoloniale theorieën zes literaire werken van drie bekende Afrikaanse en drie Nederlandse schrijfsters: E.K.M. Dido, ‘n Stringetjie blou krale (2000), Naima El Bezaz, De verstotene (2006), Hella S. Haasse, Sleuteloog (2002), Marleen van Niekerk, Agaat (2004), Nelleke Noordervliet, Pellican Bay (2002), en Ingrid Winterbach, Die boek van toeval en toeverlaat (2007). Haar focus ligt hierbij op de identiteit van de protagonistes en hoe zij omgaan met hun postkoloniale situatie.
De promotie was in verschillende opzichten belangwekkend. Allereerst is Martina erin geslaagd om binnen de officiële termijn van drie jaar te blijven, wat maar zeer weinig promovendi lukt. Verder publiceert zij al een paar jaar actief, laatstelijk in het geïmpacteerde tijdschrift Tydskrif vir Letterkunde en in de internationale bundel The Erotic in Context (Oxford 2011). De internationale commissie was eveneens nogal ongebruikelijk en het was een perfecte verdediging. Om al deze redenen zal haar proefschrift in boekvorm door de faculteit worden uitgegeven.
Kortgeleden, op 1 februari 2012, mocht de vakgroep bovendien een tweede succesvolle promotie begroeten, die van Mgr. Lucie Smolka Fruhwirtová (*1979) die in haar proefschrift Recepce nizozemské literatury v českém literárním kontextu let 1945-2010 (Receptie van de Nederlandse literatuur in Tsjechische literaire context in de jaren 1945-2010) een overzicht en interpretatie geeft van de receptie van Nederlandse literatuur in Tsjechische vertaling aan de hand van de polysysteem theorie van Itamar Even-Zohar. Het begrip repertoir vat zij daarbij op zoals de Nederlandse literatuurwetenschapster Els Andringa dit doet in Penetrating the Dutch Polysystem (Poetics Today 2006). Lucie had eveneens een internationale commissie: haar proefschrift is beoordeeld door doc. Mgr. Adam Boch, CSc., de bekende Slowaakse literaire vertaler van Nederlandstalige literatuur, en door prof. dr. Stefan Kiedroń. Bij haar verdediging waren Boch en daarnaast nog drs. Kees Mercks, voorheen hoofd van de sectie Tsjechisch in Amsterdam, aanwezig. Ook dit proefschrift zal door de faculteit worden uitgegeven, waarmee tevens voor het eerst een (ten opzichte van de lijst van Olga Krijtová e.a. uit 2003 geactualiseerde) lijst van Nederlandstalige literaire werken in Tsjechische vertaling in druk zal verschijnen.
Ter afronding van het profiel van beide “jonge doctores” zij nog vermeld dat beiden als recensente en auteur actief zijn in het in Tsjechië bekende literaire electronische tijdschrift iliteratura en meewerken aan de nieuwe Tsjechischtalige literatuurgeschiedenis van de Nederlandse en Vlaamse literatuur die is gepland voor 2013. Zij nemen samen de moderne literatuur na 1945 voor hun rekening. Dit project wordt gefinancierd door de Nederlandse Taalunie, de Grant Agency of the Czech Republic en het Nederlands Letterenfonds en zal zo na de Historie de la littérature néerlandaise (1999), de Niederländische Literaturgeschichte (2006) en A Literary History of the Low Countries (2009) en volgende loot zijn aan de stam van buitenlandse handboeken over de Nederlandstalige literatuur.