Donderdag 13 juni werden de studenten ontvangen op het Belgische consulaat, gevestigd in een prachtig oud-koloniaal gebouw, te midden van een natuurlijk (niet gespoten!) groene, paradijselijke tuin zoals je ze hier in Shanghai maar zelden vindt. De Belgische consul-generaal, haar twee consuls en directe medewerkers gaven ons een rondleiding en lichtten hun werk toe.
Toen we te horen kregen dat van een stafmedewerker verwacht wordt dat hij of zij minstens vier talen kent, werd er lichtjes gekreund in de zaal: ‘Engels, Chinees en Nederlands, dat gaat nog, maar moet er daar dan echt Frans of Duits bij?’ Een interessant vraag-antwoordgesprek volgde en de studenten kregen tot in detail te horen aan welke eisen ze moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een consulaire job.
Na afloop kregen ze de gelegenheid om tijdens een informele receptie quiches, belegde broodjes en een Belgisch biertje te proeven. Voor sommigen was het een hele belevenis: ‘Wij kunnen echt niet tegen bier, mevrouw.’ ‘Wat moeten we doen om niet dronken te worden?’
Maandag 17 juni kwam Ahmed Aboutaleb, burgemeester van Rotterdam, ons met een bezoekje vereren. De burgemeester wees de studenten op de unieke positie die ze zullen innemen op de arbeidsmarkt, net omdat ze Nederlands kennen. De studenten luisterden met bewondering naar zijn discours en merkten terecht op hoe mooi en hoe goed hij het Nederlands beheerst.
De heer Aboutaleb speelde met taal en liet hen stilstaan bij de samenstellingen (‘deur’ en ‘bel’ wordt gewoon ‘deurbel’), de bijvoeglijke bepalingen (‘groot’ huis) die plots zelfstandige naamwoorden (‘grootte’) worden en het gebruik van ‘de’ en ‘het’. Hij gaf een leuk ezelsbruggetje mee: weet je niet welk lidwoord van toepassing is, verklein je woord dan, want bij verkleinwoorden staat altijd ‘het’. Hij voegde er wel aan toe dat dit inhoudelijk soms moeilijk wordt als je het over hele grote dingen zoals een berg hebt. De studenten begrepen de knipoog en lachten mee.
Ze wilden weten in welke taal hij droomt, hoe ze zelf burgemeester kunnen worden en welke taal hij hoofdzakelijk tijdens het werk en privé gebruikt. Had hij ook een grappige anekdote? Ooit vroeg hij aan een bakker ‘Mag ik even drie broden van u?’ Waarop de bakker antwoordde dat hij ze niet ‘even’ maar voor altijd mee mocht nemen. Prachtig toch hoe je bij de bakker het verschil kan leren tussen ‘mag ik’ en ‘mag ik even’? Dank u meneer de burgemeester om onze studenten zo te motiveren!
Helga Christine Maes (Shanghai)