Je hoeft geen professor te zijn om verstrooid te zijn. Het fenomeen verstrooidheid doet zich toenemend bij wetenschappelijk medewerkers voor. Geen idee of daar onderzoek naar gebeurd is, maar ik spreek als ervaringsdeskundige. De laatste tijd ben ik zo intensief bezig met mijn proefschrift dat mijn geest bijna geen andere gedachtes meer toelaat. Dat heeft allerlei vervelende gevolgen. Vergeetachtigheid voorop, natuurlijk. Ik loop de sporthal in zonder badmintonracket. Berlijns bezoek dat komt eten vergeet ik een bord voor te zetten. Vrienden ver weg in mijn thuisland Belgi wachten tevergeefs op een verjaardagskaartje. Ik raak niet alleen het overzicht kwijt, maar ook allerlei andere dingen. Vervolgens moet ik mijn al zo kostbare tijd besteden aan het laten blokkeren van betaalkaarten en het aanvragen van nieuwe abonnementen. Mijn geestestoestand is slecht voor mijn portemonnee n voor het milieu. Als ik s ochtends mijn bureau binnenstap, staat de verwarming nog te gloeien. En als ik s avonds thuiskom, blijk ik weer een lamp te hebben laten branden. Maar gisteren had ik alles eindelijk perfect onder controle. Mijn handtas stond klaar om mee naar de universiteit te nemen. De verjaardagskaart voor een vriendin was geschreven. De tafel had ik alvast gedekt voor het bezoek dat s avonds zou komen en de lampen waren overal uit. Vol goede moed en met allerlei ideen voor mijn proefschrift trok ik de deur achter me dicht. Om dan met ontzetting en toch ook wel een lichte wanhoop te constateren dat de sleutel vanbinnen nog in het slot stak... Gelukkig heb ik behulpzame buren die veel (uiteraard nagesynchroniseerde) films hebben gekeken, zodat we mijn deur met een simpel trucje open konden forceren. Twee uur later kon ik opgelucht naar mijn werk vertrekken, maar van schrijven kwam natuurlijk niets meer.
Janneke Diepeveen (Berlijn)