In het Nederlands kunnen klinkers verdubbelen of verenkelen. Het verdubbelen van klinkers gebeurt om een zogenaamde ‘lange’ klank te maken: raam, reep, vuur, koor. Verenkelen is dan het weglaten van een lange klinker bij ramen, repen, vuren en koren. Dit is weer een typische regel in de Nederlandse spelling. De meeste gebruikers van het Nederlands hoeven er geen seconde over na te denken, het spreekt voor zich, maar als je onze spelling moet uitleggen, heb je toch een paar taalkundige termen nodig.
Taalkundigen onderscheiden namelijk open en gesloten lettergrepen. Een lettergreep is open als het eindigt op een klinker, zoals de eerste lettergreep in bomen en vogels. Een lettergreep is gesloten als het eindigt op een medeklinker. Het is dus van belang om eerst lettergrepen te onderscheiden en daarna te kijken of daarin de laatste letter een klinker of een medeklinker is. De bedenkers van de Nederlandse spelling hebben vastgelegd dat voor lange klanken in open lettergrepen één teken volstaat, vandaar bomen, spoken en roken. Allemaal lange o-klanken en allemaal open lettergrepen.
Het betekent tegelijkertijd ook dat een lange klank in een gesloten lettergreep met twee tekens geschreven moet worden: roos, boom, kloot en spook.
Jacob, een goede vriend van mij, vroeg mij laatst waarom het woord poster maar met één o wordt geschreven. Je zou verwachten dat poster, net als klooster en rooster gewoon met twee o’s geschreven zou moeten worden, de lange o-klank staat immers in een gesloten lettergreep. Ik moest hem opbiechten dat de hierboven beschreven spellingsregel niet opgaat voor leenwoorden en poster is geleend uit het Engels.
Veel leenwoorden hebben vaak een mooie reis gemaakt van taal naar taal. De invloed van talen op elkaar wordt veroorzaakt door culturele of commerciële contacten tussen die talen. Het Nederlandse bolwerk staat voor een verdedigingswal aan de rand van een ommuurde stad, maar toen deze in de achttiende eeuw bijna allemaal werden gesloopt ontstonden er op die plek brede wegen rond een stad. Het woord bolwerk is zo in het Frans terechtgekomen en verbasterd tot boulevard en dat woord is weer teruggekomen in het Nederlands als brede stadstraat.
Iets vergelijkbaars is gebeurd met het Nederlandse woord manneke (klein mannetje); het is in het Frans terechtgekomen en daar veranderde de betekenis naar een persoon die kleding toont in een etalage of catwalk (sic) en werd op z’n Frans geschreven als mannequin. Dat woord hebben wij weer geleend van de Fransen en heeft die betekenis gehouden.
Weer een andere route heeft het Nederlands koekje of koekie gevolgd. Het is in het Amerikaans Engels verbasterd tot cookie en is weer in het Nederlands teruggekomen in American cookie.
Leenwoorden komen in alle talen voor, vooral als sprekers van die talen in contact komen met sprekers van andere talen; zo worden woorden van elkaar overgenomen. Soms wordt de spelling van zo’n woord aangepast, maar in veel gevallen blijft de spelling van de brontaal gehandhaafd in het Nederlands, zoals bij überhaupt, cappuccino, smørrebrød en perestrojka. Zo kunnen we ook de spelling (en de uitspraak) van poster verklaren.
Jacob was niet echt overtuigd door mijn verhaal over leenwoorden. Hij concludeerde dat het tijd wordt dat we de woorden die we hebben geleend uit andere talen maar een keer moeten teruggeven.
Michel Vrisekoop