Einstein en de tram

Eindelijk heb ik het door, de relativiteitstheorie van Einstein. Eindelijk begrijp ik het. Dankzij de tram in Jeruzalem die afgelopen augustus is begonnen te rijden. Eigenlijk is dit inzicht toch wel een eerste vereiste en helemaal niet gek voor iemand die aan een universiteit doceert, opgericht door onder anderen deze illustere wetenschapper. Wat ik ben gaan begrijpen is het aspect ‘tijdreizen’ dat uit Einsteins relativiteitstheorie voortvloeit. Met tijdreizen doelt men op het terugreizen in de tijd of het sneller of langzamer vooruit reizen dan een andere snelheid van vooruit reizen in de tijd, bijvoorbeeld de snelheid die door de tijdreiziger normaal gevonden wordt en vandaar dat in de volksmond ‘tijd relatief’ is. (zie Wikipedia).

 De firma die het tramvervoer in Jeruzalem beheert en beheerst is waarschijnlijk goed op de hoogte van het basisbegrip ‘tijdreizen’. Sta je op een halte op de tram te wachten en geven de elektronische borden in drie talen aan dat over 5 minuten de tram arriveert dan betekent dit nog niet dat het over absolute 5 minuten gaat. Want kijk je even een andere richting uit naar iets wat je aandacht trekt en werp je daarna je blik weer op het elektronische bord dan zijn die 5 minuten uitgerekt tot 14 minuten. Een verlies van 9 minuten, of een winst? Het is maar hoe je het bekijkt. De trammaatschappij beschikt over een heel flexible tijdsberekening en rekt 60 seconden uit tot 120, maar vaak zelfs tot veel langer. Ik ga er mijn bureau neerzetten daar op ‘mijn’ tramhalte dichtbij huis, op het Hollandplein. Een dagelijkse winst van ongeveer 1-11/2 uur en dus meer productieve werkuren voor mijn hectische baan. Ik kan tussen de middag zelfs naar huis om aan mijn eigen keukentafel te schaften. Maar ja, dan verlies ik weer dubbel tijd als ik terugkeer naar mijn bureau op de halte om verder te werken. Dan maar beter ’s ochtends bruine boterhammen met een plakje gele kaas en een stukje fruit meenemen naar mijn bureau op de halte. Het werken op de tramhalte heeft nog meer voordelen. Je ziet nog eens wat. Zoals het prachtige uitzicht op de heuvels in het westen en de ondergaande zon. Je hoort nog eens wat. Zoals klaagconversaties tussen de wachtende passagiers in allerlei interessante typen talen over het relatieve en rekbare tijdsbesef van de trammaatschappij. Wat wil een linguiste nog meer?       

Mieke Daniëls-Waterman (Jeruzalem)