Het huis waarin ik woon draagt de geschiedenis van Berlijn met zich mee. Zoals alle huizen in de wijk is het rond 1900 gebouwd. In het Derde Rijk zijn de joodse eigenaars onteigend, in de Tweede Wereldoorlog heeft het dak gebrand en op de huizen ernaast en ertegenover is een bom gevallen. Ze zijn niet meer opgebouwd. In de DDR hebben de oude eigenaars hun bezittingen niet teruggekregen, dat is pas een jaar of acht geleden gebeurd. De zoon van één van de eigenaren belde op een dag aan. Zijn ouders waren joden die van Berlijn naar Nederland waren gevlucht en de oorlog hadden overleefd. Hij wilde de woning van zijn ouders graag eens zien.
Doordat de erfgenamen het niet eens konden worden over de verdeling van de erfenis, besloten zij het huis te verkopen. De nieuwe eigenaar is de zoon van een kunsthandelaar die in het Derde Rijk naar Parijs is gevlucht en daar naam heeft gemaakt. In Berlijn heeft hij zelfs een museum dat zijn naam draagt.
Terwijl de gaten naast en tegenover het huis waar ik woon met nieuwbouw worden gevuld, gebeurt er niets met ons huis. In de maanden vlak voor de val van de muur heeft de woningbouwvereniging de façade opgeknapt en wat elektriciteitsdraden vernieuwd. Het dak is gerepareerd en de vierde verdieping heeft nog steeds geen balkon - dat kan de buitenmuur niet dragen.
Het is een typisch Berlijns huis. Er wonen vijf nationaliteiten en als iedereen zijn moedertaal spreekt, kun je Duits, Nederlands, Frans, Arabisch en Russisch horen. Die laatste taal hebben enkele oudere bewoners, die in dit huis zijn geboren, ook nog op school geleerd. De bewoners aan de linkerkant van het huis houden zich bezig met kunst en cultuur. De bewoners aan de rechterkant werken met hun handen. Dat is zo geregeld.
Een half jaar geleden werd die ordening plotseling verstoord. Een gezin uit de linkerkant vertrok en er kwam een woongroep van twee jonge mensen voor in de plaats. Niemand wist wat zij deden. Wel was op avontuurlijke tijden luide muziek te horen. Die was op een vroege ochtend zo hard dat de begane grond in pyjama heeft aangebeld. Na diverse pogingen ging de deur open en schreeuwde de halve woongroep met wilde blik dat hij Windows had gehackt. Ze zaten achter hem aan, brulde hij, dreigden via de kabels naar binnen te gaan en hij kon zich alleen met muziek op volle sterkte verdedigen. Zijn huisgenoot heeft een dokter gebeld. Mannen in witte jassen hebben hem meegenomen. Niemand heeft hem ooit nog teruggezien. Zijn vader kwam met een busje om zijn spullen te halen.
Dwaasheid past zich aan de tijdgeest aan, dacht ik toen ik het verhaal hoorde. Vroeger verdween er weleens een buurtbewoner omdat hij had ontdekt dat hij Napoleon was.
Jaap Grave (Berlijn)