Een tweede deel in de serie `Al-Mawadda': Regen

De vorige keer vertelde ik u van mijn voornemen in 1999 om als vrijwilliger het Nederlands van eerste generatie Marokkanen bij te spijkeren via de Marokkaanse buurtvereniging Al Mawadda in Slotervaart, Amsterdam.

Na de eerste kennismaking met het bestuur van Al Mawadda mocht ik drie dinsdagavonden langskomen in de moskee aan het August Allabéplein om daar onderwezen te worden in de beginselen van NT2-onderwijs door een vriendelijke en ervaren pabo-docente. Ze vertelde ons over verschillende taalmethodes, zoals `Spreken is zilver, zwijgen is goud' en `De IJsbreker'. Verder legde ze ons uit wat alfabetisering inhield, ze vertelde kort over Standaard Arabisch, Berbers en Frans. En ten slotte drukte ze ons op het hart vooral niet over politiek en geloof te spreken tijdens onze taallessen. Daar ging ik uiteraard nog een keer flink de mist mee in, maar dat vertel ik een andere keer.

Ik leerde ook de andere vrijwilligers kennen, stuk voor stuk zeer vriendelijke mensen. Vooral een zekere Nel was zeer behulpzaam en dat kwam goed uit want ze had meer ervaring met lesgeven dan ik.

Na die drie weken mochten we eindelijk zelf gaan lesgeven. Nel was zelfs een paar dagen eerder dan ik aan de beurt en ze belde me achteraf op om te vertellen dat haar eerste les heel teleurstellend was geweest omdat bijna niemand was komen opdagen. Ze drukte me op het hart geen hoge opkomst te verwachten. Dat zou ik niet doen.

De avond van de eerste les brak aan. Ik had nog geen bericht gekregen van het bestuur dat de lesboeken waar ik om had gevraagd waren gearriveerd, dus ik had het eerste hoofdstuk van 'De IJsbreker' tien keer gekopieerd om de eerste les niet met lege handen en zonder lesmateriaal te zitten. Een onervaren meid is overal op voorbereid.

Een half uur voor aanvang begon het te regenen. Geen lichte miezer, nee, het viel met bakken uit de lucht. Ik zag zelden een Marokkaanse buurtbewoner met een paraplu lopen, dus ik stelde de lage verwachting die ik van de opkomst had, naar beneden bij. Goed aangekleed tegen de regen stapte ik op de fiets. En mocht er niemand komen opdagen, dan was ik ook zo weer thuis, hield ik mezelf voor.

Ik reed eerst nog een paar keer vergeefs langs het buurthuis voor ik het juiste adres herkende en uiteindelijk vijf minuten te laat belde ik aan. Een vriendelijke beheerder deed open en stelde voor dat ik met fiets en al naar binnen kwam. Iedereen zat al klaar zei hij. Ze hadden allemaal een potlood en een schrift gekregen, of dat goed was? `Prima', antwoordde ik gespannen. Ik pakte de stapel kopieën uit mijn fietstas en volgde de beheerder naar het leslokaal achter een gordijn.

Waar ik een vijftal ouden van dagen in djellaba had verwacht, zaten er zeker vijftien Marokkanen van een jaar of twintig, keurig met schriftje en potlood inderdaad, op mij te wachten. Ik schakelde snel om, ging voor de groep staan, stelde mij voor en keek toen een moment naar beneden.
Heel charmant zo'n regenbroek.

Ingrid Magilsen (Eindhoven)
www.magilsen.nl