In een echte communicatiesituatie (op het werk, in de winkel, ...) worden leerders Nederlands vaak geconfronteerd met een vorm van Nederlands die sneller wordt uitgesproken, anders klinkt of andere woorden bevat dan het Nederlands dat ze uit de les gewend zijn. Binnen Dutch++, een project dat mede gefinancierd wordt door de Europese Commissie, realiseren we een online leerplatform met informatie en oefeningen om de verstavaardigheid van Nederlands in de praktijk te vergroten. Bij een aantal taalfuncties (bijvoorbeeld ‘telefoneren’ of ‘iets kopen in de winkel’) bieden we oefeningen aan voor de Nederlandse, Belgische en Surinaamse variëteit van het Nederlands.
Terug naar het begin. Dutch++ ging van start in 2012. Met projectpartners uit onder andere Nederland, België, Duitsland en Oostenrijk hielden we een voorbespreking. Een Nederlandse collega liet een voorbeeld zien van een oefening verstavaardigheid voor de taalfunctie ‘iets kopen in de winkel’. Ze lichtte toe: “De leerder hoort een zin en moet zeggen uit hoeveel woorden die bestaat. Bijvoorbeeld: ‘Tasjedebij?’ – nou, dat zijn dan twee woorden.”
De Belgische collega’s keken haar niet-begrijpend aan. De Nederlanders snapten het probleem niet: ‘tasje’ en ‘erbij’, dat zijn toch twee woorden? Dankbaar gebruik makend van mijn gemengde Belgisch-Nederlandse biografie schoot ik mijn collega’s te hulp. Met het sterk gecomprimeerde ‘Tasjedebij?’ informeert de Nederlandse verkoper bij de klant of hij een plastic zakje bij zijn aankopen wil hebben (een ‘zakske’ in Vlaamse tussentaal). Het misverstand was opgehelderd. “Uit een ‘tasje’ drinken wij koffie”, voegde een Belgische collega er lachend aan toe. De toon was gezet.
Op die middag in februari werd ons duidelijk dat taalvariatie een veel grotere rol in het project zou spelen dan verwacht. Vooral ontstond het besef dat niet alleen leerders maar ook moedertaalsprekers (inclusief, of misschien juist voorál neerlandici en leerkrachten Nederlands) uit Nederland en België nog heel wat kunnen bijleren over elkaars Nederlands. En dan hebben we het nog niet eens over Suriname gehad.
Een jaar later vroegen we een Surinamer om een aantal zinnen om te zetten naar het Surinaams-Nederlands. Bij ‘Tasje erbij?’ aarzelde hij. “Dat vragen we niet in Suriname. Hier krijgen alle klanten een zak, of ze willen of niet.”
Benieuwd naar het e-learningplatform ‘Dutch++ - Variatie in het Nederlands’? Op donderdag 6 november stellen we het project voor op de campus van Thomas More in Geel (België).
Klik voor de aankondiging hier
Kijk voor meer informatie hier
Janneke Diepeveen (Berlijn)