Doping

Nog is het niet zover: maar wat in veel takken van sport inmiddels een normale gang van zaken is, zal over niet al te lange tijd ook zijn intrede in de geesteswetenschappen doen.

Doping. Doping in de neerlandistiek is niet uit de lucht gegrepen – koffie, tabak en alcohol zijn bekende middelen en in de geschiedenis van de neerlandistiek zijn talrijke anekdotes te vinden over hoogleraren en docenten die niet meer geheel nuchter op congressen rondzwierden. Nu heet dat netwerken.

Alcohol heeft misschien een stimulerende werking op het wilde denken, maar niet op de vlijt en concentratie die vereist zijn om ingevingen in een leesbare vorm te gieten. Drank, is mij verder verteld, helpt ook maar korte tijd om ’s avonds na een drukke dag sneller in slaap te vallen – en een eind te maken aan de vlijt en de stroom ideeën en gedachten.

Men zoekt naar andere wegen. Van sommige orkestleden is bekend dat zij bètablokkers slikken om hun concentratie te verhogen en hun zenuwen te bedwingen. Ritalin wordt gebruikt door studenten – in het bijzonder studenten medicijnen en rechten – die zich op tentamens voorbereiden of scripties moeten schrijven en plagiëren zo jaren nul vinden.

Topsporters slikken en spuiten onder medische begeleiding. Zij gebruiken middelen om betere resultaten te behalen: sneller met een fiets of te voet, hoger over stokjes of verder met een speer of een bal. Dit levert voor ons maar ten dele iets op. In het onderwijs heeft het weinig zin als je sneller college kunt geven. Sneller – en dus meer – publiceren en geconcentreerder werken heeft wel voordelen. Voor universiteiten is het financieel aantrekkelijk als studenten snel afstuderen.

Het toverwoord luidt neuro-enhancement. Uit recent onderzoek is gebleken dat ook steeds meer wetenschappers aan universiteiten nieuwe stimulerende middelen gebruiken. Studenten en wetenschappers zijn niet meer langzaam of snel, voorzichtig of voorbarig, maar slikken of zijn clean – alleen is het nog onduidelijk of de creativiteit er baat bij heeft.

In de toekomst wordt alles anders: iedere maandag legt de secretaresse van een vakgroep een doos pilletjes in het postvakje van de medewerkers. Niet iedereen krijgt dezelfde, de hoeveelheid is zorgvuldig afgestemd op de prestaties en het levenspatroon. Er hebben ook controles plaats: niet alleen van de publicaties, maar er zijn ook onaangekondigde bezoeken van medici. Meestal thuis, bij voorkeur ’s nachts.

Jaap Grave (Berlijn)