De tram in Jeruzalem

In de bus op weg naar werk waan ik me af en toe in Amsterdam. Het getingel van de trambel die langsrijdt aan de ene kant van de busbaan, fietsers op het fietspad aan de andere kant. De omgeving en mijn medereizigers brengen me echter weer terug naar de werkelijkheid. Geen grachten, bruggen en een bewolkte hemel. Maar een heuvellandschap, witte gebouwen, een strakblauwe lucht, en ja, geen water, nergens water.

De jarenlang geplande tram is al proefritten aan het maken, zonder passagiers. De beginhalte ligt vlak bij de straat waar ik woon, hoe kan het ook anders, op het Hollandplein. De tram zal mij in een kwartiertje, dwars door de stad, richting universiteit op de Mount Scopuscampus brengen, wordt er beloofd. Een tikkeltje overdreven waarschijnlijk, maar beslist veel sneller dan het meer dan het volle uur dat ik er nu over doe. Vol bewondering loop ik door een van de hoofdstraten. Wat zon jaar geleden nog een rumoerige winkelstraat was, waar zowat alle buslijnen met hun uitlaatgassen doorheenreden, zie je nu een met bomen beplante avenue, verboden voor bus en auto. Aan weerszijden van de trambanen, brede troittoirs. Overal in de stad staan al stalletjes waar je je persoonlijke OV-kaart kan bestellen en meteen ter plekke in ontvangst mag nemen.

Er staan in de toekomst nog twee andere lijnen op het programma. Een ervan naar de campus van de medische faculteiten en het academisch ziekenhuis. De Givat Ramcampus met de exacte vakken ligt voorlopig nog buiten het circuit. De vroede vaderen van het gemeentebestuur hebben nog meer in petto voor het studentenpubliek. Er worden fietspaden aangelegd. Vooralsnog rondom de verschillende campusses en in de aangrenzende woonwijken waar de studentenflats staan.

Als ik tegen alle verkeersregels in, op het Hollandplein in Jeruzalem over de tramrails oversteek, overvalt me datzelfde gevoel dat ik ervaar in Amsterdam, wanneer ik op het Rokin naar de andere kant wil komen, dwars tussen alle fietsers en tingelende trammen door (ook niet geheel volgens de regels).

Via de tram komt mijn mooie en geliefde Amsterdam dichterbij, naar het Midden-Oosten, naar een andere mooie door mij beminde stad, Jeruzalem. Ik kan mij dan ook heel goed voelen in het bekende kwatrijn van de dichter Jacob Isral de Haan:

Die te Amsterdam vaak zei: 'Jeruzalem'
En naar Jeruzalem gedreven kwam,
Hij zegt met mijmerende stem:
'Amsterdam, Amsterdam'.

Mieke Daniëls-Waterman (Jeruzalem)