En dit niet in de eerste instantie vanwege de intensieve voorbereidingen voor het naderende EK 2012 dat binnenkort in de hoofdstad van de Silezische regio begint. In plaats van sportieve emoties te beleven kwamen namelijk vijftien onderzoekers uit Hongarije, Tsjechje, Slovakije, Servië, Hongarije en Bulgarije om samen met acht collega’s uit Wroclaw en Poznań aan de eerste Comenius-workshop over de Nederlandse literatuur deel te nemen.
Deze tweedaagse bijeenkomst stond in het teken van verschillende onderwerpen rond het modernistische proza en de poëzie. Niet ontmoedigd door de in buurt uitgevoerde bouwwerkzaamheden en het daarom heersende lawaai, beluisterden de deelnemers lezingen die door twee uitgenodigde gastsprekers, prof. Ralf Grüttenmeier (Universität Oldenburg) en prof. Geert Buelens (Universiteit Utrecht) verzorgd werden. In hun verhalen kwamen de nieuwste inzichten aan bod over de Nieuwe Zakelijkheid, poëzie van Van Ostaijen en intertekstualiteit in het werk van Bordewijk.
De deelnemers uit Centraal-Europa die zelf dagelijks bij het literatuuronderwijs en literatuuronderzoek zijn betrokken, kregen een uitstekende gelegenheid om hun kennis over de recente ontwikkelingen in de Nederlandse literatuurwetenschap en literatuurgeschiedenis te verfrissen en uit te breiden. De meerwaarde van zo’n bijeenkomst is dat er niet alleen een beroep werd gedaan op de vakkennis van beide gastprofessoren, maar dat men ook ervaringen vanuit de Midden-Europese context deelde: er werd gesproken over de ontvangst van literaire teksten uit de besproken periode bij de studenten en men vergeleek de literaire ontwikkelingen van toen in de eigen landen. Kortom, een vruchtbare kennisuitwisseling voor iedereen.
Na afloop van de sessies werd ook volop genoten van de warme lenteavond in de stad aan de Oder. Die gunstige weeromstandigheden bevorderden zeker levendige gesprekken over allerlei al dan niet literaire onderwerpen.
Het initiatief om de workshop te organiseren kwam van prof. Siegfried Huigen (UWr.) die dergelijke workshops al verschillende malen met veel succes in Zuid-Afrika had georganiseerd. Dankzij de financiële steun van de Nederlandse Taalunie kon zijn idee verwezenlijkt worden. De deelnemers en organisatoren uitten unaniem de wens om van dit uiterst geslaagde evenement een traditie te maken. Men was het er over eens dat zulke workshops drie relevante gevolgen zullen hebben: ze dragen ten eerste bij tot een hogere kwaliteit van het onderwijs over Nederlandse literatuur en ten tweede wordt het literatuuronderzoek in de regio geprikkeld doordat de deelnemers op de hoogte gebracht worden van de nieuwste stand van onderzoek in de neerlandistiek. Tenslotte bood de workshop de deelnemers gelegenheid nieuwe, gezamenlijke onderzoeksprojecten op te zetten.