Hoewel ik absoluut niet van Engelse woorden in het Nederlands hou (in het Pools overigens ook niet, maar voor het Nederlands zijn ze bedreigender – dit is echter weer voor een ander stukje van nut!), geeft de titel van mijn verhaaltje vandaag perfect weer wat ik van de mensen vind die (doel)bewust van meer dan één taal gebruik weten te maken. Het gaat hierbij niet om arbeiders in een vreemd land die in een vreemde taal over de meest noodzakelijke dingen moeten communiceren maar die dan in het dagelijkse leven verder alleen hun moedertaal spreken. Nee, ik bedoel ons, ‘vreemde filologen’, neerlandici extra muros, en anderen, dus personen die in één taal zijn opgegroeid maar die met een andere taal werken. Of zelfs met meerdere andere talen.
Want werken met de taal houdt in: in contact blijven met andere mensen die dragers zijn van een andere cultuur en van andere waarden, die de wereld anders beschouwen dan wij het gewend zijn. Met die minuscule en soms reuzegrote verschillen in de mentaliteit, in de westerse en oosterse, noordse en zuidelijke kijk.
Een meertalige persoon beweegt tussen soms erg uiteenlopende realiteiten. Het valt niet makkelijk om aan een Nederlands kind uit te leggen waarom er in Polen tegen de middag warm wordt gegeten en waarom we in de avond een boterham nuttigen in plaats van een volledige warme maaltijd. De Poolse realiteit is ten dele vergelijkbaar met de Belgische: in beide landen betaal je eenvoudig met je mobieltje terwijl het in de meeste supermarkten in Nederland onvoorstelbaar blijkt (met een buitenlandse betaalkaart althans). Je herkent Glühwein, maar de smaak ervan verschilt van land tot land. En dan kom je te weten dat je in het ene land wat koriander moet toevoegen en in het andere wat meer kruidnagels.
Wanneer ik met Polen over Nederland of Vlaanderen spreek, deel ik met hen wat ik allemaal heb ervaren en geleerd. Wanneer ik met Nederlanders of Vlamingen over Polen spreek, is het vreemd genoeg moeilijker. Want het Poolse zit onder mijn huid, en het Nederlandse of Vlaamse heb ik allemaal geleerd. En het Nederlandse of Vlaamse te vinden onder al de bestanden in mijn geheugen valt makkelijker omdat het aanleren ervan min of meer systematisch is gebeurd, in tegenstelling tot het aanleren en begrijpen van mijn eigen cultuur. Het laatste doe je bij wijze van spreken ongemerkt, het eerste onder bepaalde omstandigheden die veel meer bewuste aandacht (of aandachtig bewustzijn?) vereisen.
Het is en blijft echter altijd: een boodschap ontvangen, de inhoud ervan registreren en verwerken en naar een pendant in de andere cultuur zoeken. Ontvangen en versturen. Decoderen en coderen. We zijn perfecte transponders.
Agata Szubert is hoogleraar Nederlandse taalkunde aan de Universiteit van Wrocław en daarnaast vertaler/tolk. In haar vrije tijd observeert ze de wereld en laat ze haar gedachten de vrije loop. Sinds 26 augustus 2022 is zij bestuurslid van de IVN.