Er zijn verschillende manieren om Vlaamsgezinde Vlamingen tegen je in het harnas te jagen. De manier die ik zelf graag hanteer, en waar ik steevast veel succes mee heb, gaat ongeveer als volgt. Stel, zeg ik dan, stel nu eens dat er in de 19de eeuw geen Vlaamse Beweging tot stand gekomen was. Stel dat men de gang van zaken gewoon op z’n beloop had gelaten. Niks culturele emancipatie; niks taalwetten. Wat zou er dan gebeurd zijn? Dan zou hoogst waarschijnlijk heel België nog voor het einde van de 19de eeuw Franstalig geworden zijn. En anno nu, 2020, zouden inmiddels drie à vier generaties Franstalig zijn. Veel mensen zouden amper meer weten dat in oude tijden in de Vlaamse gewesten een andere taal gesproken werd. Stel dat het zo gegaan was: zou dat erg zijn? Een ramp die afgewend is? Of juist een heilzame ontwikkeling die we spijtig genoeg hebben moeten missen, een gemiste kans? Ik verzeker u dat er de rest van de avond geen nare stiltes meer vallen in de gesprekken.
Laten we goed beseffen: de prijs van meertaligheid is hoog. Zeer hoog. Ik woon nu meer dan 25 jaar in België, en ik heb me in die jaren grondig verdiept in de taalkundige situatie alhier en in de voorgeschiedenis ervan. De tweetaligheid van België (feitelijk meertaligheid, maar laten we het eenvoudig houden), de tweetaligheid van België mag zondermeer een ramp genoemd worden voor het land. Een ramp die het land chronisch op achterstand zet ten opzichte van de buren Duitsland, Frankrijk en Nederland. Ginsburgh en Weber (over wie ik de vorige maanden schreef) zullen in de eerste plaats aan de economie denken, en dat niet zonder reden. Maar ook de maatschappelijke prijs en de politieke prijs, de prijs in menselijk opzicht, het is allemaal enorm. Schrikwekkend groot. Ik geef toe dat België de extra pech heeft dat zijn grootste minderheidstaal het Frans is. Geen onverdraagzamer taalkundige minderheid dan Franstaligen, maar toch. Ook bij minder eenkennige minderheden zijn de gevolgen van meertaligheid voor een land doorgaans zeer groot. Onberekenbaar groot.
Veel taalkundigen en bijna alle nationalistisch georienteerde taalijveraars en politici gaan stelselmatig voorbij aan de kosten-kant van meertaligheid en benadrukken eenzijdig de baten. Wel die baten zijn er. Althans op korte termijn. Dat zal wel niemand ontkennen. Maar, en daar gaat het nu om: niet for free!
Intussen beschouwt de grootste partij in Vlaanderen deze ramp uitsluitend als een essentiële verworvenheid en is haar politiek erop gericht deze verworvenheid te behouden en zo nodig met hand en tand te verdedigen. Zouden ze iets minder door nationalisme verblind zijn en/of beter kunnen rekenen, ze zouden wellicht tot een ander oordeel komen. Hetzelfde geldt overigens voor een andere grote Vlaamse politieke partij (samen bijna de helft van alle Vlamingen vertegenwoordigend).
Je kunt wel zeggen: tsja, het is zoals het is. België is nu eenmaal een meertalig land. Maar die berusting was niet de insteek van de eerste flaminganten in de 19de eeuw, en niet de insteek van alle ijveraars in de daarop volgende honderd jaar. Het is een beetje, hoe zal ik het beschaafd zeggen, oneigenlijk, om nu ineens de bestaande situatie als sacrosanct te bezien.
Hoe lang gaat dit nog door?
door: Joop van der Horst