Ik ben een verslaafde boekenlezer. Altijd al geweest. Maar dat betekent niet dat ik alles voor zoete koek slik. Ik ben, zou je kunnen zeggen, een kritische verslaafde.
Natuurlijk heb je slechte boeken en goeie boeken, en soms heel erg goeie boeken. Dat is tamelijk persoonlijk. Waar ik het nu over hebben wil, dat zijn de vervelende maniertjes van romanschrijvers die graag origineel willen zijn. Vroeger dacht ik dat het er gewoon bij hoorde, en dat echte literatuur nu eenmaal zo was. Tegenwoordig klap ik het boek dicht en ga ik iets anders lezen.
Een van die maniertjes, inmiddels grondig uitgemolken, is om in je roman de gebeurtenissen door verschillende personen te laten vertellen. Liefst onaangekondigd, zodat je pas na een hele poos doorhebt dat er iemand anders aan het woord is. Reuze origineel.
Of beginnen met het einde en dan in de volgende hoofdstukken steeds teruggaan in de tijd, zodat het verhaal achterstevoren verteld wordt. Ja, je moet er maar op komen.
Een milde variant van deze truc is de flashback, die het in films goed doet en daar trouwens ook aan ontleend is, maar die in romans toch vooral een zwaktebod is van schrijvers die vergeten zijn iets te vertellen en dan ontdekken dat ze niet voort kunnen als ze niet eerst de ontbrekende informatie verstrekken. Wie geen sluitende verhaallijn kan componeren, neemt zijn toevlucht tot de flashback.
Ik heb hier in de kast een boek staan met negen hoofdstukken die in willekeurige volgorde te lezen zijn. Alle volgordes zijn goed. Wat een vondst! Volgens de auteur zijn daarmee 362.880 verschillende romans te vormen. Ik heb het niet nagerekend. Maar ik ga die 362.880 romans niet lezen. Ik heb het boek zelfs niet ene keer uit kunnen lezen. Het mag een wonder heten dat het hier nog in de kast staat.
Niet zo lang geleden begonnen aan een boek dat 4321 heet, en dat weer een nieuwe manier gevonden heeft om origineel te zijn: vertel in ieder volgend hoofdstuk niet het vervolg van het verhaal maar een alternatieve gang van zaken. Nooit eerder vertoond!
Daarbij vergeleken zijn romans waar om artistieke redenen alle punten en komma's en hoofdletters weggelaten zijn, tamelijk traditioneel te noemen. Ook al heb ik nooit goed begrepen waarom punten en komma's het artistiek niveau verstoren. Het maniertje lijkt intussen gedateerd. Springlevend is ondertussen nog de afwisseling van lettertypes, in extreme gevallen zelfs met een verschillende kleur. Zo verfoeilijk als punten en komma's zijn, zo artistiek zijn uiteenlopende lettertypes.
De hang naar originaliteit moet wel zwaar drukken op de schouders van menige schrijver. De uitvlucht is, niet zelden, dat gewezen wordt op het belang van het experiment. Experimentele literatuur, experimentele kunst: wie kan daar een tegenstander van zijn?
Wel: ik. In mijn ogen is experimentele kunst zelfs een contradictio in terminis. Ik ben een groot voorstander van het experiment, op alle vlakken. Maar ofwel blijkt het experiment mislukt, en dan moet je je werkstuk tandenknarsend wegsmijten, of het experiment is geslaagd, en dan kan het met de goedkeuring van de auteur gepubliceerd worden, maar dan is het geen experiment meer, maar een beproefd procédé.
Joop van der Horst (Leuven)