Piet de Rooy heeft een mooie Geschiedenis van het onderwijs in Nederland geschreven (Amsterdam 2018). Een aanrader. De nadruk ligt op de jongste decennia. Omdat ik het grootste deel van mijn werkzame leven in het onderwijs werkzaam ben geweest en nauw betrokken was bij de veranderingen die De Rooy vanaf 1968 beschrijft, kan ik erover meepraten. Zoal niet als kenner, dan toch als slachtoffer.
Ik ben nog juist van voor de Mammoetwet (1968), maar de voorbereidingen daartoe waren in mijn schooltijd al in volle gang. Zo wisten we al wel dat er voor het gymnasium zwaar weer op til was. De Rooy vertelt meeslepend over de lange lange weg die tot deze complexe wet geleid heeft. En over de vele hervormingen die daarna volgden.
Wat me aanspreekt is De Rooy's openlijk uitgesproken twijfel of onze lang uitgestrekte leerplicht echt wel een zegen is. Menigeen lijkt momenteel zwaar overgekwalificeerd voor het werk dat hij of zij moet doen. En ook is voortgezette scholing alleen maar fijn als anderen niet of minder voortgezette scholing genoten hebben. Tegen de tijd dat iedereen die voortgezette scholing heeft ondergaan, devalueert de waarde ervan sterk. Alleen nog weer verder gedreven scholing geeft dan een voorsprong. Zodat er thans een soort wapenwedloop plaatsvindt qua scholing.
Veranderingen in ons onderwijs zijn meestal ingegeven door onderwijskundigen pedagogen en politici. Zelden door leerkrachten, is mijn ervaring van de voorbije halve eeuw. Wie dat openlijk uitsprak, en er zijn verbazing en ongenoegen over liet blijken, werd voor een mopperaar gehouden. Dat weet ik uit ervaring. De heersende mening van de voorbije decennia was en is dat veranderingen in het onderwijs het beste bedacht en gestuurd kunnen worden door mensen met zo min mogelijk ervaring in het onderwijs.
De Rooij bevestigt dat beeld. Op blz. 208 bijvoorbeeld is sprake van "een nieuwe generatie onderwijskundigen", en die "zette de leerkrachten grotendeels buitenspel, tenzij ze zich zouden voegen naar het inzicht van de deskundigen". 't Is me niet helemaal duidelijk wat De Rooij ervan vindt. Hij lijkt het wel goed te vinden zo.
Op blz. 182 lezen we over de voorbereiding van de Mammoetwet: "De vertegenwoordigers van de leerkrachten waren aanvankelijk buiten het overleg gehouden. Het verleden had voldoende duidelijk gemaakt dat met deze groep niet veel te beginnen viel: belangen en betweterij verhinderden nagenoeg elke verandering. Minister Cals zei onverbloemd dat wetgeving tot dan toe aanhoudend mislukt was als gevolg van 'verdeeldheid in onderwijskringen'."
Een verbijsterend argument. De eigenlijke doeners, de centrale personen in het onderwijs, de leraren, worden erbuiten gehouden. Het overleg vindt plaats onder ambtenaren, pedagogen, onderwijskundigen en allerlei ander volk dat niet voor de klas staat. Als dit argument valide is (verdeeldheid maakt u ongeschikt om mee te praten), dan kunnen de verkiezingen voor het parlement ook wel afgeschaft worden want de kiezers zijn eveneens chronisch oneens met elkaar.
Joop van der Horst (Leuven)