Even geleden laaide een kleine discussie op. Arjan Peeters schreef in de Volkskrant (29-10-2015) naar aanleiding van Harry Mulisch’ mislukte en desalniettemin postuum verschenen ‘De ontdekking van Moskou’ zinnen als ‘gediplomeerde paladijnen’ die denken ‘dat ook de rafels tot het oeuvre behoren’. Bij de TrosNieuwsshow kwam schrijversvriend Onno Blom daarop terug, zonder er veel over te zeggen: hij bleek wel blij te zijn dat ‘De ontdekking van Moskou’ beschikbaar is. Het is een dilemma, maar al wat beschikbaar is hoef je niet te lezen, als het maar toegankelijk is op de een of andere manier.
Zo ben ik bezig in de Boontjes 1968, het is de negende verzamelband van de dagelijkse column die Louis Paul Boon tussen 1957 en 1978 voor dagblad Vooruit schreef. De Boontjes worden niet als kern van zijn oeuvre gezien, maar door een combinatie van leeszucht en hebzucht verheug ik me nu alweer op Boontjes 1969, want het LP Boongenootschap gaat echt alle Boontjes verzamelen en uitbrengen. Waarschijnlijk zitten enkel een paar Boonfanaten daarop te wachten.
Niet alleen Boons schrijfvaardigheid om dagelijks een hoekje te schrijven, maar ook zijn wederwaardigheden in die periode bieden cultuur-historisch en biografisch vermaak, en dan is er ook nog het notenapparaat. De samenstellers, Jos Muijers en Gerard Raat, hebben er werk van gemaakt. In de ‘Verantwoording’ melden ze dat de voetnoten ‘zijn geplaatst bij iedere naam, zaak, gebeurtenis, die volgens de samenstellers van deze uitgave toelichting vereiste’ (p. 414). De vraag is waar de grens ligt. Iemand die het opbrengt om de Boontjes te lezen, en niet Menuet of De bende van Jan de Lichte, zou niet weten wie Beethoven is, of Karel Appel, Charlie Chaplin, Jan Cremer, rigit Bardot, etcetera? Ook Vlaamse woorden als alkolieker en kontentement worden toelicht. Niet balatum.
Vandaag 47 jaar geleden was Boon euforisch omdat hij zijn expositie met ruimteschilderijen in Wetteren had geopend en de vernisage danig uit de hand was gelopen. Boon: ‘Wat daarna gebeurd is, weet ik niet meer. Mijn vrouw wel en die is er nog steeds niet over uitgepraat. Dat is nu goed voor een keer, omdat het uw expositie was, zegt ze, maar nu mag het niet meer gebeuren’. Over wat er is gebeurd, geeft het notenapparaat geen uitsluitsel, maar moeten we het doen met onze verbeelding.
Joop van der Horst (Leuven)