Ik ben van 1949, en net als mijn hele generatie heb ik altijd eindeloos verhalen moeten horen over de Tweede Wereldoorlog. Verhalen die doordrongen waren van een sterk anti-Duits sentiment. Het duurt een half leven voordat je je daarvan helemaal los hebt gemaakt. In ieder geval heeft het bij mij een poos geduurd. En als ik om me heen kijk, zijn de meesten van mijn generatiegenoten er bepaald niet vlotter mee. In Nederland heersten lange tijd uitgesproken anti-Duits gevoelens. Het betert de laatste tijd, is mijn indruk, maar het is zeker nog niet weg.
Het heeft me altijd verbaasd dat dit in België zoveel minder het geval is. België is, en ook: was beslist minder anti-Duits dan Nederland. Dat valt op, zeker als je bedenkt dat Belgen er in hun geschiedenis minstens zoveel aanleiding voor hebben als Nederlanders. Al was het maar doordat België ook de Eerste Wereldoorlog heeft moeten ondergaan, die, denk ik, harder aangekomen is dan de Tweede.
Daar staat dan weer tegenover dat de problematiek van collaboratie, en algemener: de houding tegenover de bezetter, in België, soms tot op de dag van vandaag, veel gevoeliger lag en ligt dan in Nederland. In Nederland was er ook collaboratie, zeker, maar dat lijkt voor het hedendaags gevoelen een gepasseerd station. De schuldigen zijn gestraft, of niet gestraft, maar weinigen maken zich er nog druk om. In België lopen er heel de 20ste eeuw overal rode draden door de geschiedenis van onbetaalde rekeningen.
Ik overdrijf niet als ik zeg dat de "receptie" van twee wereldoorlogen in België en Nederland sterk verschilt. Ik weet niet hoe dat komt. Ik kan genoeg feiten en omstandigheden noemen die misschien een rol gespeeld hebben, maar of daarmee de zaak verklaard is, zou ik niet durven zeggen. Is er eigenlijk wel eens onderzoek gedaan naar die zo verschillende receptie?
Ik kom erop door het lezen van Stijn Streuvels' oorlogsdagboeken. Daarvan is nu deel I uitgegeven door Marcel De Smedt (In oorlogstijd I, 1914, uitg. Lannoo 2015). Als ooit iemand zo'n studie gaat doen naar dat verschil in receptie, dan zullen de dagboeken van Streuvels beslist belangrijke informatie bieden.
Anders dan in zijn romans, waar ik eerlijk gezegd niet zo=n liefhebber van ben, schrijft Streuvels in zijn oorlogsdagboek zonder opsmuk en vertoon, heet van de naald, van dag tot dag, hoe de oorlog eruitziet vanuit Ingooigem gezien. Doordat hij stellig niet steeds herlas wat hij eerder schreef, staan er herhalingen in. Een van de thema's die geregeld terugkeren, is de houding tegenover Duitse soldaten en officieren. Streuvels verbaast zich erover dat veel mensen, en ook hij zelf, in het volle besef dat Duitsers op het slagveld Belgische landgenoten doodschieten, in persoonlijk contact beleefd en zelfs vriendelijk zijn tegenover de bezetters. Als een aantal Duitse officieren gedwongen ingekwartierd wordt in huize Streuvels, zit hij bij hen aan tafel, en hebben ze een gezellige avond met roken, babbelen, drinken en muziekmaken. Door sommige mensen is hem dat ook toen al kwalijk genomen. Je kunt Streuvels overigens beslist niet van collaboratie beschuldigen, absoluut niet. Maar tegelijk is er iets in zijn houding ten opzichte van de bezetter, bij Streuvels en bij vele anderen, dat een Nederlander niet begrijpt. En voeg ik eraan toe: dat sommige Belgen ook niet begrijpen.
Kijk, daar zou ik nu graag eens een gedegen studie over lezen.
Joop van der Horst (Leuven)