Mijn kennismaking met Catweazle, nu alweer zo’n veertig jaar geleden, heeft grote invloed gehad op de rest van mijn leven. Daarmee bedoel ik niet dat ik nu gekleed in een bruine pij op een driewieler rondrijd en in een verlaten stationsgebouw met de naam ‘Eentjeshalte’ ben gaan wonen.
Nee, de kennismaking met Catweazle was een epifanie. Plotseling bleek dat de wereld veel groter was. Er was niet één wereld, maar er waren er veel meer. En de dingen in die werelden waren vreemd en allesbehalve vanzelfsprekend.
Catweazle is een tovenaar die aan de hand van zijn Grimoire, een boek vol magische kennis, de wereld probeert te verklaren en naar zijn hand te zetten. Doordat hij niet altijd precies weet waar de spreuken en bezweringen uit het boek toe dienen, gaat er wel eens iets mis. Soms gaat er zoveel mis dat hij samen met zijn pad Tikker van de elfde naar de twintigste eeuw vliegt. Daar wordt hij geconfronteerd met een wereld vol nieuwe ontwikkelingen die hij vanuit zijn wereldbeeld probeert te verklaren. Elektriciteit – in zijn woorden ‘elekhekserij’ – is toverkracht en hij is verrukt als hij via een lichtschakelaar de ‘zon in een fles’ kan vangen. Een telefoon is een ‘sprekend been’, waaruit stemmen klinken terwijl de personen onzichtbaar blijven. Verder is Catweazle zeer behulpzaam en maakt daarbij gebruik van pas verworven kennis: als iemand zijn stem kwijt is, besluit hij een grammofoonplaat fijn te malen. Ongezien dringt hij binnen in de kamer van de zieke en wil hem dwingen het ongewone medicijn in te slikken. De arme man kan niet om hulp roepen en weet op het nippertje in zijn pyjama te ontsnappen.
Later ontdekte ik dat Catweazle een wetenschapper is en de tv-serie over wetenschap gaat. De twee boeken die naar aanleiding van de serie zijn verschenen, in een uitstekende Nederlandse vertaling van Alet Schouten, zijn nog beter dan de serie. Catweazles kennis is niet verouderd. Hij laat ons de hedendaagse wereld met nieuwe ogen zien en prikkelt onze nieuwsgierigheid. Verder relativeert hij de opvatting dat de huidige wereld de beste van alle mogelijke werelden is, want al zijn ondernemingen staan in het teken van een terugkeer naar de elfde eeuw. Hij is niet alleen wetenschapper, maar ook docent: hij leert ons dat we, als we gecompliceerde zaken willen verduidelijken, ze op een ongewone wijze moeten presenteren. Maar ik vermoed dat er tegenwoordig weinig vakgroepen zijn die hem een baan zullen aanbieden.
Jaap Grave (Berlijn)