Eind jaren zeventig ging ik op vakantie met een goede vriend, een Amerikaan, en we zouden een weekje naar de Veluwe gaan. Op de dag van vertrek stond hij op de stoep met een enorme koffer, een niet minder enorme weekendtas en een forse schrijfmachine. De koffer bevatte een uitgebreide bibliotheek over dieren in het wild, paddenstoelen, insecten, alle soorten bomen van heel West-Europa, de verzamelde vogels van het noordelijk halfrond, wolkenformaties en verschillende handboeken over hoe je dieren kon herkennen aan voetsporen en keutels. Hij was namelijk nogal een natuurliefhebber. Wat mij het meest verwonderde, was echter die schrijfmachine.
‘Tom, wat ga je in hemelsnaam doen met die schrijfmachine? Ga je een boek schrijven?’ Nee, dat was hij niet van plan. Hij legde uit dat we natuurlijk een paar ansichtkaarten zouden versturen, en dat zijn handschrift, nou ja, dat postbodes daar wel eens moeite mee hadden. Dat was waar. Als Tom een brief met de hand adresseerde, kwam die in het beste geval terug als onbestelbaar, maar meestal zag noch de afzender, noch de geadresseerde er iets van terug. Hij was daar heel eerlijk in: sedert zijn schooljaren had hij nooit meer geschreven. Overtuigend, want zijn geschrift was volstrekt onleesbaar. Op feestjes werd daar wel eens om gelachen. ‘Tom, schrijf eens een regeltje.’ En de goeierd deed dat dan, tot grote hilariteit van alle aanwezigen. Ik denk nog vaak aan Tom. Vooral als ik weer eens een tentamenwerkstuk onder ogen krijg dat absoluut onleesbaar is. Ik moet dan de student in kwestie uitnodigen om zijn werkstuk te komen voorlezen. Vooral jongens.
Er is in de voorbije vijfhonderd jaar twee keer veel geklaagd over de verloedering van het handschrift. De eerste keer rond 1830, de tweede keer rond 1960. Eeuwenlang had men in Europa geschreven met een ganzenveer. In
de negentiende eeuw nam het aantal schrijvende mensen enorm toe. Waardoor er steeds meer ganzen nodig waren. Rond 1830 waren de ganzen niet meer aan te slepen. Daarom ging men stalen pennen maken. Zeg maar de kroontjespen. Dat leidde tot een algemeen gejammer dat er met zo’n nieuwerwets ding niet fatsoenlijk te schrijven was. Het zou verwoestend zijn voor het handschrift. De klachten van rond 1830 verstomden. Totdat in
de jaren vijftig van de twintigste eeuw de ballpoint opkwam. Opnieuw geklaag: ‘verwoestend voor het handschrift’. Ik herinner mij dat in mijn schooltijd de ballpoint volstrekt taboe was. Op de lagere school werd geschreven met inkt en kroontjespen; in de middelbare school werd geschreven met vulpen. Maar ook die klachten verstomden weer.
Laten we wel zijn: de klagers hadden niet helemaal ongelijk. Het handschrift van de modale scholier IS te gronde gegaan. Mogelijk in de Verenigde Staten iets eerder dan in Nederland, maar uiteindelijk is ook het Nederlandse geschrift ernstig aangetast. Het zal niet lang meer duren voordat we besluiten dat op school en aan de universiteit iedereen zijn werkstukjes maar op de laptop maakt. Handgeschreven teksten worden onleesbaar. Een leesbare hand is intussen voor velen te hoog gegrepen.
Is dat erg? Daarover laat ik ieder zijn m ening. Ik memoreer slechts een zich haast ongemerkt voltrekkende revolutie: wat eeuwen en eeuwen een basisvaardigheid was voor grote delen van de bevolking, leesbaar te kunnen schrijven, verdampt in enkele decennia. ‘t Is in onze tijd van gsm, e-mail, laptop en printer ook niet meer nodig. Akkoord, dat zie ik ook wel. Ondertussen, het is een omwenteling in onze cultuur waarvan het gewicht nog volstrekt niet tot de mensheid lijkt doorgedrongen.
Joop van der Horst (Leuven)