Vorige week heb ik Frank Westermans Stikvallei gelezen. Op de titel na weer een prachtig boek. Ik heb het in één ruk uit gelezen, zoals ik ook eerder werk van Westerman gelezen heb. Het gaat over een vreemde gebeurtenis in Afrika, die echt heeft plaatsgevonden. In een rivierdal worden op zeker moment alle bewoners dood aangetroffen, door verstikking om het leven gekomen. Niemand weet hoe dat gekomen is. Allerlei theorieën doen de ronde, variërend van opborrelende giftige vulkanische gassen tot aan een geheime militaire oefening van een buitenlandse mogendheid. Westerman belicht de zaak van vele kanten. Ook hij biedt geen verklaring, maar hij laat wel zien hoe complex en uiteenlopend de meningen zijn, de theorieën, de verklaringen, de verdachtmakingen, de broodje-aap verhalen.
Ook de wetenschap heeft zich ermee beziggehouden. Zonder tot een eensluidend oordeel te kunnen komen. De onderzoekers “spreken elkaar tegen”. En als we Westerman mogen geloven, dan “maken ze ruzie met elkaar”, ze “kibbelen onderling”.
Hoewel het stellig niet Westermans bedoeling is geweest, wordt hiermee een nogal ongunstig beeld van de wetenschap geschetst. Ik meen zelfs dat het een onjuist en in hoge mate gevaarlijk beeld is. Dat zou niet zo erg zijn, als het niet naadloos paste bij een veel algemener populistisch beeld van de wetenschap. Daarom wil ik er wat van zeggen.
In krant en tijdschrift en op televisie en op internet wordt dagelijks verwezen naar wetenschappelijk onderzoek. Als je erop gaat letten, zie je dat het krioelt van de verwijzingen naar de wetenschap. Maar dan merk je ook al heel gauw, dat er zo vaak gezegd wordt dat iets “wetenschappelijk omstreden” is, dat “de rapporten elkaar tegenspreken” dat “wetenschappers het niet met elkaar eens zijn”, dat ze erover “ruzieën” of “kibbelen”, of dat dit of dat allerminst “bewezen” is. Het maakt niet uit of het gaat over het gat in de ozonlaag, over borstimplantaten of de bijwerkingen van neusdruppeltjes: wetenschappers zijn het niet met elkaar eens, ze spreken elkaar tegen, ofwel beweren ze vandaag iets anders dan gisteren.
Het komt me voor dat wetenschappers hiermee bedoeld of onbedoeld worden neergezet als een stelletje ruziemakers. Op die manier heb je geen fraudeurs of plagiaatplegers nodig voor een ongunstig beeld.
Terwijl het-niet-met-elkaar-eens-zijn, het elkaar-tegenspreken en het principieel in twijfel trekken van eerder onderzoek nu juist tot de kern van de wetenschap behoort. Wat in de media wordt afgeschilderd als een zwakte van de wetenschap (“onenigheid”, “ruzie”) is nu juist haar kracht.
Er zijn volgens mij een paar hele goeie wetenschapsjournalisten nodig om dit eens aan de mensen uit te leggen.
Joop van der Horst (Leuven)