Vorige week heb ik Benno Barnards jongste boek gelezen en het heet Dagboek van een landjonker. Ik vind dat een mooi boek, ook al doet Barnard erg zijn best om zo veel mogelijk lezers tegen zich in het harnas te jagen. Dat is hem bij mij dus niet gelukt.
Barnard grossiert in krasse uitspraken, en hij deinst niet terug voor boze uitvallen. In een dagboek is het natuurlijk allemaal toegestaan. Ik kom er ook in voor, in minder gunstig verband, zoals je wel kan denken, maar daar geef ik niet om. In een eerlijk en persoonlijk boek mag men af en toe roepen en tieren. Ik ben het soms met hem eens, en af en toe verschillen we van mening. Bijvoorbeeld over de aantrekkelijkheid van zwarte vrouwen (blz. 234) of over het voltooid deelwoord van “scheppen” (blz. 155).
Dat “scheppen” komt ter sprake in de volgende passage: “De afgelopen week heb ik twee verschillende politici, onder wie de liberale blaaskaak Decroo jr., horen zeggen dat een situatie (of iets dergelijks) “geschept” moest worden. Zijn die mensen niet naar school gegaan? Het antwoord luidt: jawel, naar de wanordelijke hoop stenen en gebroken zuilen die door de hervormingen van ons onderwijs is overgebleven”.
Die “liberale blaaskaak” laat ik nu maar even passeren; elk vogeltje zingt zoals het gebekt is. Interessanter is de taalkwestie die hier aangesneden wordt. De Belgische politicus Decroo en ook anderen, gebruiken wel eens “geschept” waar het “geschapen” moet zijn. Dat klopt; ik heb het ook wel eens gehoord. En ik vind het ook wel een beetje onnozel voor een hedendaagse intellectueel of toch iemand die daarvoor doorgaat, maar boeiender is de vraag hoe dat komt. Barnard stelt: het komt doordat het genoten onderwijs beneden peil was en is. Als dat onderwijs beter was geweest, had Decroo netjes “geschapen” gezegd.
Is dat zo? Waar leert men het voltooide deelwoord van “scheppen”? Of: hoe weet ik dat het “geschapen” moet zijn? Waar heb ik dat geleerd? Op school? Dat is in wezen een empirische kwestie, geen mening, smaak of politieke voorkeur. Heb ik het op school geleerd? Ik geloof er niets van. Ik denk dat op deze manier aan de school gigantisch veel meer impact toegeschreven wordt dan ze heeft. Ik denk dat degenen die weten dat het “geschapen” is, dat thuis geleerd hebben, van ouders, familie en vrienden, en van veel boeken lezen, van specifieke tv-programma’s en websites. En dat het schoolonderwijs daar maar een heel beperkte rol bij speelt.
Men verwacht veel te veel van de school, en als het misgaat: men verwijt de school te veel. Maar juist omdat heel wat mensen de Barnard-mening aanhangen, zou je wensen dat dit eens serieus uitgezocht wordt. Het moet in principe vast te stellen zijn waar je wat leert. Het zal wel een moeilijk onderzoek zijn, maar er moet een antwoord bestaan. Op dit moment heb ik net zo min bewijs voor mijn ongeloof als Barnard voor zijn geloof.
Het lijkt me in ieder geval belangrijk onderzoek, want de uitkomst ervan is van invloed op onze houding tegenover “geschept”, tegenover Decroo jr. en tegenover tienduizenden andere woorden en nog meer personen. Om nog maar te zwijgen van onze opinie over de kwaliteit van het onderwijs.
Joop van der Horst (Leuven)