Vorige week heb ik Robert Musils verhalenbundel Drie vrouwen (1924) gelezen. In een van die verhalen (“De Portugese”) wordt iemand heel erg ziek. Een poos spant het erom of die persoon dood zal gaan, maar ten slotte wordt ze toch weer beter. Dat lijkt me anno 1924 al tamelijk ouderwets.
In 19de-eeuwse romans zijn die ziekteverhalen echter schering en inslag. Steeds weer wordt er iemand ziek, de hoofdpersoon of haar man of een kind, en die zieke ligt dan weken lang te balanceren op het randje van de dood. Ik geloof dat er in iedere roman van Dickens minstens één zo’n ziektehistorie voorkomt, maar er zijn er ook waarin het twee of drie keer raak is. Soms gaat die persoon echt dood, maar vaker is er toch herstel. Uiteraard niet zonder doorwaakte nachten, kwellende angsten, sombere vooruitzichten en een crisis.
Niets wordt de lezer bespaard. De beschrijving kan niet uitvoerig en akelig genoeg zijn. Tientallen bladzijden gaat al die narigheid maar door. Het is lange tijd een vast thema geweest in de literatuur. En naar je mag aannemen: een geliefd thema. Het krioelt ervan in oudere romans. Spanning en sensatie op z’n negentiende-eeuws.
Maar op een gegeven moment is het weg. In 20ste-eeuwse romans heb je zulke ziektegeschiedenissen eigenlijk nauwelijks meer. Musil lijkt me anno 1924 nogal laat.
Ik zou wel eens een boek willen lezen waarin ziekteverhalen in de literatuur onderzocht worden. En waarin iemand me uitlegt waarom ze in de twintigste eeuw verdwenen zijn. Mensen worden nog steeds ziek, en doodgaan komt ook nog voor, maar op de een of andere manier is het geen literair thema meer. Hoe komt dat?
En ik zou ook willen weten wanneer dit thema begon voor te komen. In middeleeuwse literatuur is namelijk bijna nooit iemand ziek. Als ze dood gaan, dan is het doordat er speren doorheen gestoken zijn, of doordat er met een zwaard een hoofd is gekliefd. Toch moeten de meeste middeleeuwers een minder gewelddadige dood gestorven zijn, en er zal ook wel eens iemand ziek geweest zijn.
Als er een studie naar ziektegeschiedenissen in de literatuur bestaat, wil ik die graag lezen. Het moet fascinerende lectuur zijn.
Joop van der Horst (Leuven)