Bij het opruimen van de zolder vond ik laatst een oud schoolschrift. Ik herkende mijn eigen hand van schrijven, maar dat was dan ook het enige, want verder kon ik me er niets meer van herinneren. Het waren opstellen die ik blijkbaar geschreven had in de vierde of de vijfde klas van de middelbare school. Ik heb dat schrift in geen veertig jaar gezien en ik was verrast dat het er nog was. En nog veel meer verrast door de inhoud.
Het waren drie opstellen, en ze gingen over “Democratie”, “De klassieke oudheid en wij” en “Zorgeloosheid”. In rood was hier en daar iets aangestreept, en het behaalde cijfer stond eronder: zes, zes en vijf. Blijkbaar werden we geacht daarover een mening te hebben.
Die opstellen vielen me bepaald niet mee. De leraar, die ik me goed herinner (bijnaam”“de vuurtoren” vanwege zijn lengte en zijn rode haar), gold als streng. Maar zijn beoordeling van mijn werk mag mild genoemd worden. Drie keer mild. Ik wist niet dat ik toen zo slecht schreef. De ene onhandige zin na de andere, bol van de cliché’s. En niet te vergeten: een aantal koeien van spelfouten. Gênant, eigenlijk.
Af en toe denk ik aan dat schrift. Vooral als het gaat over de taalbeheersing van scholieren en studenten van nu. Daarover is veel te doen. Veel mensen menen namelijk dat de taal van tegenwoordige jongeren te wensen overlaat, of zelfs schrikbarend slecht is. Armoedige woordenschat, ongestructureerd, en krioelend van de spelfouten. Verschillende universiteiten en hogescholen zijn om die reden begonnen met een taaltoets voor beginnende studenten. Vooral op PABO’s moet de toestand vreselijk zijn en er worden aanvullende cursussen gegeven om het niveau een beetje op te krikken.
Keer op keer kom je een klager tegen die vaststelt dat een scholier niet half zoveel weet of kan als hij, de klager, kan. Of zegt te kunnen. Bijvoorbeeld dat het woord onmiddellijk met dubbel d en dubbel l gespeld moet worden. Of dat een student de woorden integriteit, grotesk of lamentabel niet kent. Ik weet niet of het van belang is, maar laten we even aannemen dat je geen ontwikkeld mens kan zijn zonder onmiddellijk correct te kunnen spellen. De vraag is nu of onze klager dat ook al kon toen hij twaalf of achttien was.
Ik ben daar niet zo zeker van.
Joop van der Horst (Leuven)