Mijn eerste leerling was Mcharrebi. Er waren namelijk vrijwilligers opgetrommeld om Nederlands te leren aan gastarbeiders. En ik kreeg Mcharrebi toegewezen, een vriendelijke Marokkaan die al een jaar of vijf in Nederland was maar nog geen woord van de taal geleerd had.
Wekelijks kwamen we bijeen, voor anderhalf uur Nederlandse les, eerst in een maatschappijkritisch lokaal, later ook wel op Mcharrebi's kamer. Hij deelde die kamer met vijf andere Marokkanen, van wie er steeds drie sliepen, zodat we zachtjes moesten praten. Het aantal bedden in de kamer was daarvoor precies gepast, vooropgesteld dat er drie man in de dagploeg werkten en drie man in de nachtploeg. De kamer was trouwens ook precies gepast, want er had geen vierde bed bij gekund. Zodoende. Nog weer later, toen zijn vrouw en talrijke kinderen naar Nederland waren gekomen, heeft hij een kleine zolderverdieping kunnen huren.
Mijn lessen waren niet erg succesvol. Na een jaar of twee konden we elkaar nog steeds amper verstaan. Dat kwam voor een belangrijk deel doordat ik volstrekt niet wist hoe je zoiets moest doen. En ook wel doordat het ons ontbrak aan ook maar de eenvoudigste didactische hulpmiddelen, boeken of methodes; we hadden gewoon helemaal niets. En misschien was Mcharrebi ook niet zo'n talenwonder. Wat ons niet belette om in onze bijna woordenloze vriendschap wekelijks van die mierzoete groene thee te drinken. Op het laatst, toen ik al uit Leiden weg was en zou gaan trouwen, heeft hij nog eens een vriendenmaal aangericht, bij ons thuis. Dat was in Marokko zo de gewoonte; zoveel heb ik er toch van begrepen. Met de bus kwam hij naar Wassenaar, met twee volle boodschappentassen. Uren was hij in de keuken voor ons bezig. Hij kon goed koken.
Het valt me op, bij alles wat je leest over taalonderwijs aan allochtonen, dat het rond 1970 zo primitief toeging. Ongelooflijk primitief. Mijn verhaal is helemaal niet uitzonderlijk. Geen boeken, geen methodes, geen materiaal, geen ervaring, niks. Pas in de jaren 80 en 90 is dat een beetje van de grond gekomen. Meer dan twintig jaar moest het duren voor er professioneel werd lesgegeven.
Het lijkt haast wel alsof Nederland in 1970 bij nul begon. Terwijl er op dat moment al minstens honderd jaar Engels, Frans en Duits gegeven werd op middelbare scholen. Er moet dus al een hoop kennis, inzicht en ervaring geweest zijn in het tweede-taalonderwijs. Was het leren van Engels, Frans en Duits aan Nederlandstalige kinderen en volwassenen zo totaal anders dan het leren van Nederlands aan mensen met een andere moedertaal? En trouwens, dat was toch ook al eerder gedaan? Vanwaar die trage start van het onderwijs Nederlands
aan allochtonen?
Ik heb daar eigenlijk geen goeie verklaring voor. Was het aanvankelijk onwil van instanties om Nederlands te gaan leren aan personen die men liefst weer snel zag vertrekken? ('Als ze Nederlands kennen, gaan ze niet meer weg'). Was het later de ambivalente houding tegenover de allochtone moedertalen, die nu eens wel en dan weer niet een aanvaarde rol mochten spelen? ('Als ze Turks, Berber, etc. blijven praten, integreren ze niet'). Ik denk dat iemand dit eens heel goed uit moet zoeken. En het zou me niet verbazen als de uitkomst van dat onderzoek verre van verheffend blijkt te zijn.
Mcharrebi ben ik uit het oog verloren. Toen ik hem later weer eens wilde opzoeken op zijn zolderverdieping, bleek hij verhuisd. Laatst zat ik in de bus tegenover een onvervalst Leids sprekend meisje met Marokkaanse achtergrond. Ze zou een kleindochter geweest kunnen zijn.
Joop van der Horst (Leuven)