Met enige regelmaat komt er iemand beweren dat onze wetten niet te begrijpen zijn voor een gewoon mens. En dat dat heel verkeerd is, en dat daar beslist wat aan gedaan moet worden. Meestal zijn het geen juristen.
Ik heb het lang geleden al eens Garmt Stuiveling horen debiteren. 'Iedereen wordt geacht de wet te kennen maar slechts weinigen kunnen geacht worden de wet te begrijpen'. En nu is het R. Hoekstra, mij verder niet bekend, volgens de krant voorzitter van de Nationale Conventie. Dat belooft wat! Eerste zin uit het artikel: 'De Nederlandse grondwet is voor veel mensen onbegrijpelijk en heeft daarom nauwelijks betekenis'. Laten we hopen dat die Hoekstra dat zo niet gezegd heeft. Maar dat allerlei halvegaren, volksmenners en nitwits wel zo denken en het ook zo zeggen, staat als een paal boven water. Niet zonder risico voor de rechtsstaat.
Een wet is een juridisch instrument, geen boodschap aan het volk. Aan zo’n juridisch instrument moeten heel specifieke eisen gesteld worden. Hij moet bijvoorbeeld democratisch tot stand gekomen zijn, in juridische zin helder zijn, niet inconsistent, niet strijdig met andere wetten, praktisch uitvoerbaar, en zo nog wat meer. Aan boodschappen aan het volk moeten andere eisen gesteld worden.
Eenvoudige voorbeelden kunnen dat laten zien. Zo onderscheidt de wet tussen moord en doodslag, en ook nog dood door schuld, wat in de volksmond allemaal op hetzelfde neerkomt. In de Tien Geboden volstaat: 'Gij zult niet doodslaan', maar voor de wet is dat niet voldoende. Het verschil is aan de meeste mensen wel uit te leggen, en die uitleg moet ook steeds weer plaatshebben, maar wet en uitleg zijn twee heelverschillende dingen.
Het is helemaal niet eenvoudig om juridisch sluitend te formuleren dat u ergens niet op het gras mag lopen. U denkt: gewoon 'verboden op het gras te lopen'? Maar dan: mag je dan wel stilstaan op het gras? 'Verboden zich op het gras te bevinden'? Is daarmee ook verboden dat iemand op een handdoek op dat gras ligt? Is fietsen over het gras ook verboden? Een juridisch goede formulering zal bijna noodzakelijk een communicatief slechte formulering zijn. Dat is nu eenmaal zo, onvermijdelijk. En wat ook waar is: het omgekeerde geldt evenzeer; een heldere boodschap aan de mensheid is nagenoeg nooit een waterdichte juridische formulering.
Dat u geacht wordt de wet te kennen, betekent alleen dat het verweer 'Ik wist niet dat het niet mocht', bij afspraak niet als een geldig excuus wordt aanvaard. Verder betekent het helemaal niks. Ook al is dit weinige wel een onmisbare hoeksteen in elk goed functionerend rechtssysteem.
Iets heel anders dan een goede wet is heldere uitleg over wat die wet zegt. In onze consumeerderssamenleving wordt die uitleg veelal beschouwd als een taak van de overheid. Dat is een veelgehoord, maar allerminst vanzelfsprekend standpunt. Je zou ook kunnen denken dat inzicht in wat de wetten willen, tot de burgerplicht gerekend wordt. Persoonlijk denk ik dat deze optie veel voordelen heeft.
Er bestaat trouwens een merkwaardige tegenstrijdigheid bij lieden die veel op hebben met priveinitiatief, dat ze de uitleg van de wet daarvan graag uitzonderen en die juist als een vanzelfsprekende overheidstaak zien. Ik ben een voorstander van burgerplicht en van spoorwegen en elektriciteit in overheidshanden, maar dit terzijde.
Maar hoe men de uitleg over de wet ook georganiseerd wenst te zien, of vooral door wie,is van later zorg. Laten we beginnen met helder te onderscheiden tussen wet en uitleg. De Stuivelingen en de Hoekstra's bewijzen niet alleen de wet, maar ook de heldere informatie aan de burger geen goede dienst met hun troebele ideetjes. De uitspraak dat de Nederlandse grondwet 'nauwelijks betekenis heeft' en dat dat komt doordat hij 'voor veel mensen onbegrijpelijk is', is van hetzelfde kaliber als dat alle politici zakkenvullers zijn, dat katholieken niet deugen en dat je altijd moet oppassen met buitenlanders. Dat vinden trouwens ook 'veel mensen'.
Joop van der Horst (Leuven)