Vorige week heeft de Unesco een nieuwe en bijgewerkte atlas van bedreigde talen uitgebracht. Er zijn nu heel wat meer talen bedreigd dan in de eerste editie.
Afhankelijk van de graad van bedreiging gaat het nu om tussen de 1000 en de 2000 talen. Sommige talen die eerst als bedreigd te boek stonden, zijn intussen al helemaal verdwenen. Veel kranten hebben erover geschreven.
Ik word opgebeld door een of ander radioprogramma. ‘Is het echt zo erg?’ Ik heb geen reden om te twijfelen aan het telwerk van de Unesco. En dat zeg ik dan maar aan de dame die me belt. Maar dat is niet wat de radio wil horen. ‘Dat is toch vreselijk?’
Ik moet eerlijk bekennen dat ik het niet weet. Er zijn op dit moment ongeveer 6000 talen in deze wereld. Ik ga nu maar even voorbij aan het feit dat men het Nedersaksisch en het Limburgs ook meegenomen heeft in de telling. Laten we aannemen dat er elders in de wereld strenger geselecteerd is. Zesduizend, is dat schrikbarend weinig? Of is dat een onredelijk groot aantal, of is het precies gepast voor onze wereld? Kan iemand me dat zeggen? Ik volg die discussie al een poosje, en het valt me op dat niemand antwoord geeft op deze vraag. Toch lijkt een antwoord me van vitaal belang vooraleer we bezorgd danwel heel erg blij worden. Als 6000 er al heel lang veel te veel zouden zijn, een aantal dat op ons drukt als een loden last, dan is een zekere sanering en reductie gewoon een opluchting. Als 6000 precies gepast is, dan is een vermindering misschien zorgwekkend. En als we al eeuwen lang enige duizenden talen tekort komen, dan moeten we er eindelijk eens werk van maken om enkele schaamteloos grote talen in stukken te verdelen om het aantal op te krikken. Ik kan pas iets zeggen als ik zou weten hoeveel talen optimaal zijn voor de wereld van 2009.
Ondertussen zijn er ook mensen die, ongeacht het optimale aantal, elke verloren taal een verlies te veel vinden. Waarom? Omdat elke taal een unieke schat aan wijsheid en wereldbeschouwing zou belichamen; elke verdwijnende taal is dan een verarming voor deze wereld. Dat lees je wel eens. Waar die wijsheid dan in zou bestaan, wordt nooit meegedeeld.
Twee eeuwen geleden vond men dat elke taal een spiegel is van het volk dat die taal sprak, de hoorbare vorm van het karakter van een volk. Het is nooit duidelijk geworden waar die volksaard uit bestond of hoe dat karakter eruitzag. Niemand vroeg ernaar; het werd vanzelfsprekend gevonden. Soms bekruipt me de onaangename gedachte dat die hedendaagse unieke schatten die in elke taal verborgen liggen, verdacht veel lijken op die
volksaard van twee eeuwen geleden.
Misschien vergis ik mij. Misschien is er inderdaad reden om bezorgd te zijn, en om actie te ondernemen. Maar kan iemand me dan eerst even uitleggen wat het beste aantal voor onze wereld is, en in welke richting we die unieke schatten moeten zoeken? Zolang ik geen antwoord krijg, veroorloof ik me nog enige twijfel aan deze hype.
Joop van der Horst (Leuven)