Vorige week zat ik in een vergadering. Waar het over ging, dat doet er nu niet toe. Op zeker ogenblik zei iemand de zin: ‘...dat je wel gedwongen bent om je aan te passen’. Nee, dat zei die persoon niet, want dan was me niets opgevallen. Wat die persoon zei, was net iets anders. Hij zei: ‘...dat je wel gedwongen bent om je aan te passen aan’. Dat laatste ‘aan’ is wat me opviel.
Ik heb zoiets wel vaker gehoord, maar het lijkt me toch iets betrekkelijk nieuws. Normaal, standaard of gangbaar Nederlands is ofwel ‘om je aan te passen’, ofwel ‘om je aan te passen aan de situatie’. Anders gezegd: het tweede ‘aan’ gebruiken we enkel als er nog wat op volgt. Een tweede ‘aan’ waarna verder niks komt, dat is wat me hier opviel. Ik noteer zo’n zin meteen.
Even dacht ik dat de spreker misschien zijn zin niet afgemaakt had, en dat hij van plan was om er nog iets op te laten volgen. Maar nee, dat was niet zo. Hij sprak zijn zin namelijk uit met klemtoon op dat tweede ‘aan’: ‘om je aan te passen AAN.’ Zijn zin was af. Als hij verder door had willen gaan, dan zou hij ‘aan’ niet beklemtoond hebben.
Bekend genoeg is het feit dat veel werkwoorden in het Nederlands gecombineerd worden met een zogenaamd ‘vast voorzetsel’. Zo hoort bijvoorbeeld bij ‘wachten’ altijd ‘op’, bij ‘kijken’ hoort ‘naar’ en bij ‘behoeden’ hoort ‘voor’. Er zijn veel van zulke werkwoorden. Moeilijk genoeg voor de tweede-taalleerder: je moet echt steeds de combinatie kennen om deze werkwoorden goed te kunnen gebruiken.
Tot nu toe, of tot voor kort, werd zo’n vast voorzetsel enkel gebruikt in gevallen dat er inderdaad iets genoemd werd waarop gewacht werd, waarnaar gekeken werd of waarvoor er behoed werd. De vernieuwing zit ‘m hierin dat die vaste voorzetsels blijkbaar intussen zo vast aan het worden zijn, dat we ze ook gebruiken in gevallen waarin er verder niets genoemd wordt.
Eerder was me zoiets al opgevallen bij zelfstandige naamwoorden met ‘vast voorzetsel’. Sommige mensen zeggen niet: ‘Dat maakt het verschil alleen maar groter’, maar ‘Dat maakt het verschil tussen alleen maar groter’. En ook hier met beklemtoond TUSSEN. Ik heb die constructie toen de Praepositio Peterburgensis genoemd, en dit ‘aanpassen AAN’ lijkt ongeveer hetzelfde te zijn.
Het verschijnsel is overigens algemener. Ook met voegwoorden is zoiets mogelijk. Waar een oudere generatie zegt: ‘Het is een kwestie van afwachten’, daar hoor je onder jongeren geregeld: ‘Het is een kwestie van afwachten OF’. En met beklemtoond OF; de spreker stopt niet halverwege, maar vormt zijn zin als een afgerond geheel. Vergelijk ook: ‘Het feit DAT vind ik erger dan de manier waarOP’.
Ik geloof niet dat dit al in grammatica’s beschreven staat. Voorlopig lijkt het vooral iets van de spreektaal te zijn, maar daar is het zeker niet ongewoon. En ik hoor het zowel van Nederlanders als van Vlamingen.
Joop van der Horst (Leuven)