Vorige week sprak ik met een journalist. Hij vertelde me het volgende. ‘Ik lees eigenlijk nooit meer een boek. Ik bedoel: een heel boek, van kaft tot kaft. Ik blader, ik lees hier en daar een bladzij. Als het boeit soms twee of drie. En als het heel erg boeiend is, ga ik zo door tot ik op een bladzij kom die ik al gezien heb. Dan stop ik.’
Geen tijd voor hele boeken. Het was geen domme man, en hij zag ook wel dat dit zeer betrekkelijk is. Wie tien voetbalwedstrijden van het Europees Kampioenschap kan bekijken, zou in diezelfde tijd ook een boek kunnen lezen. Idem met tennis of de Tour de France. Als er minder boeken gelezen worden, dan komt dat niet door tijdgebrek, maar doordat met ervoor kiest om andere dingen te doen. Misschien is dat een verstandige keuze; ik spreek me daar niet over uit.
Ondertussen zijn er in 2007 in Nederland meer boeken verkocht dan ooit. Volgens de krant 45 miljoen. Ik denk niet dat Nederland uitzonderlijk is; waarschijnlijk worden er overal in de wereld meer boeken verkocht dan ooit in het verleden. Waarschijnlijk ook meer dan ooit boeken die nooit gelezen worden of slechts doorbladerd. Het boek is namelijk nog nooit zo goedkoop geweest als nu. Of er minder of juist meer gelezen wordt dan voorheen, weet niemand. Het is erg moeilijk te meten, zodat je zowel het een als het ander hoort beweren.
De Nederlandse taal kent het woord ontlezing. Voor zover mij bekend hebben de omringende talen daar geen woord voor, maar het verschijnsel is er even bekend: het idee dat er tegenwoordig minder gelezen wordt. Of het echt zo is, is onduidelijk. Feit is dat de oplage van allerlei kranten terugloopt, en dat veel mensen het nieuws op het internet volgen. Betekent dat ook dat ze dan minder lezen? Niemand kan het zeggen. Wel leest men dan anders. Ongeveer zoals mijn journalist zijn boeken leest. Die, en dat mag niet vergeten worden, jaarlijks veel meer boeken door zijn handen laat gaan en vluchtig inkijkt, dan menige hele-boeken-lezer. Ontlezing is een lastige zaak. Ik verwacht dat weldra eens iemand tellingen en metingen zal doen. Maar ik denk dat de uitkomsten niet spectaculair zullen zijn.
Anders lezen. De ervaren internetter, en mijn journalist is ook zo iemand, lijkt me, leest anders dan de traditionele boekenlezer. Een beetje schrijver weet dat. En bewust of onbewust schrijft hij ook anders. Een webpagina wordt anders geschreven dan een roman. Ik denk dat ‘het oude lezen’ en ‘het nieuwe lezen’ in principe naast elkaar kunnen bestaan, en zo ook het dito schrijven. Maar dat zal wel niet gebeuren. De ‘nieuwe lezers’ hebben namelijk de grootste moeite met een boek dat zich richt op de ‘oude lezer’. Ik vermoed zelfs dat de belangrijkste oorzaak voor de ontlezing (als daarvan inderdaad sprake is) hierin gelegen is, dat het traditionele boek zich als het ware niet leent voor de bladermethode, het doorkliksysteem, het surfend lezen. Daarin wordt voorzien door de vele kijk- en bladerboeken, met plaatjes en kadertekstjes.
De nieuwe Couperussen en Vestdijken en Louis Paul Boonen zullen daar rekening mee houden.
Joop van der Horst (Leuven)