Van de beroemdste student van de filosofische faculteit in Praag hangt het portret naast de ingang. Zijn roem heeft hij niet te danken aan wetenschappelijke ontdekkingen of theorieën; hij heeft zelfs zijn studie nooit afgemaakt. Als we studenten of scholieren uit Nederland op bezoek hebben, krijgen ze van mij een kleine rondleiding langs de rafelranden van het historisch centrum. In een paar honderd meter vertel ik dan over de periode die begint in de vroege middeleeuwen, vervolgens de stadsuitbreidingen aan het einde van de negentiende eeuw en natuurlijk veel over de communistische periode. Dat is een periode geworden van voor hun geboorte. De rondleiding eindigt steevast bij de ingang van de faculteit aan het Jan Palach-plein, bij het dodenmasker van Jan Palach (1948-1969).
Het komt zelden voor dat ze spontaan weten wie Jan Palach was, maar als ik zijn verhaal vertel staan ze met open mond te luisteren of uiten hun onbegrip over het offer dat deze jongeman heeft gebracht. Op het moment dat de Warschaupactlanden een einde aan de Praagse lente maakten door Tsjechoslowakije op 21 augustus 1968 binnen te vallen, vertrok Jan naar Frankrijk om er druiven te gaan plukken. Jan keerde eind oktober dat jaar naar Praag terug en nam aan demonstraties deel. Hij organiseerde zelfs stakingen en bezettingen, maar ze mislukten. Het plan ontstond om het radicaler aan te pakken.
Er is een document gevonden waarin Jan aan de studentenleider Lubomír Holeček voorstelt om radio- en tv-zenders te bezetten, maar ook oppert hij het plan een kleine en selecte groep studenten te formeren die in staat zijn om het volk in opstand te brengen. Vooral over de meningsvrijheid maakt hij zich grote zorgen. Die persvrijheid vormt een verworvenheid van de Praagse Lente die niet onder soldatenlaarzen geplet mag worden. Een probaat middel acht hij Toorts No. 1. Het is verbijsterend te zien hoe snel Palach radicaliseert.
De studentenleider reageert niet op Jans voorstel, waarop Palach het initiatief neemt en zijn voorzorgsmaatregelen treft. Dat ging snel. Op 15 januari 1969 was hij nog bij zijn moeder in Všetaty (een dorpje ten noorden van Praag). De 16e gaat hij naar zijn studentenwoning, schrijft er vier brieven die hij de titel ‘Toorts No. 1’ geeft en waarin hij pleit voor de vrijheid van meningsuiting, om rond 11.00 uur zijn woning te verlaten. Onderweg post hij de brieven, koopt twee jerrycans en tankt benzine bij een tankstation in Opletalovastraat, een zijstraat van het Wenceslausplein. Deze straat is genoemd naar student Jan Opletal (1915-1939) die door de nazi’s is doodgemarteld, omdat hij demonstreerde tegen de Duitse bezetting. Palach loopt naar de fontein bij het Nationaal museum aan het genoemde plein en tegen 14.30 gebeurt het dan: hij giet de benzine over zich uit en steekt zich in brand. Op zijn doodsbed wijst niets er op dat hij spijt van zijn daad heeft, hij vraagt zelfs of studentenleider Lubomír Holeček hem wil bezoeken. Dat gebeurt en dan is het onduidelijk of het werkelijk zijn wens is dat nog meer mensen zich in brand steken. Hij is te gewond om nog helder te kunnen denken. Op 19 januari 1969 overlijdt Jan halverwege de middag.
Het dodenmasker dat naast de ingang van de faculteit hangt, is de avond van Jans overlijden in het forensisch instituut gemaakt door beeldhouwer Olbram Zoubek, die later een zeer gevierd kunstenaar zou worden. Jan Palach is wellicht een van de beroemdste en meest tot de verbeelding sprekende figuren uit de Tsjechische geschiedenis die door hun verzet roem verworven hebben.
We hebben pas weer de herdenking van 17 november 1989 gehad, de dag waarop de Fluwelen Revolutie begon. Een demonstratie die alles te maken had met de dood van Jan Opletal, naar wie die straat is genoemd. In 1989 wat het precies vijftig jaar geleden dat studenten demonstreerden tegen de moord op Opletal die op 11 november 1939 overleed. De tocht van de studenten werd door de politie tegengehouden, want men wilde naar het Wenceslausplein, naar het monument voor Jan Palach. De herdenkingstocht veranderde in een demonstratie en liep geheel uit de hand. De afgelopen tijd zijn de beelden weer uitvoerig op tv vertoond en er valt goed te zien hoe een vreedzame tocht door angst en stress van de machthebber zorgde voor een fatale misrekening. Het gebruikte geweld moedigde het verzet aan. Toen het gerucht ging dat een student door de veiligheidsdienst doodgeslagen was, verloor de macht elk gezag. De eerder dat jaar gevangengenomen Václav Havel (1936-2011) werd vrijgelaten.
Havel was tijdens de twintigjarige herdenking van Jan Palach op 19 januari 1989 gevangen genomen, hoewel hij zich om dat te voorkomen afzijdig had gehouden. Met de invrijheidsstelling van theaterman en dissident Havel kregen de opstandelingen een slim strateeg en onderhandelaar. Het wonder na de gewelddadige dodingen en zelfdodingen (Jan Palach was niet de enige student die zichzelf in brand stak) was dat de omwenteling zo vreedzaam verliep. Na de studenten en de acteurs sloten ook andere groepen zich bij het verzet aan.
Eind 1989 was Havel president. Dat hele proces van Praagse Lente, de Sovjet-inval, Palachs zelfverbranding, de herdenkingstochten en de Fluwelen revolutie en sinds 2011 ook de sterfdatum van Václav Havel die op 18 december overleed, werd levend gehouden. Zeker op 18 december steken verbijsterend veel jongeren een kaarsje voor Havel aan en vooral op de plek waar op 17 november 1989 de demonstratie hardhandig uiteen geslagen werd. En het verzet luwt niet, tijdens de speeches op 17 november jongstleden was het weer zover. De toespraken van de Tsjechische president Miloš Zeman en de Duitse president Joachim Gauck werden verstoord. Er werd vooral fel tegen Zeman geprotesteerd vanwege zijn sympathieën voor Poetin. Het doel was Zeman maar het ei trof Gauck. Of het ei door een student geworpen werd, is onbekend, maar het zou passen in een traditie.
Albert Gielen (Praag)