Het leuke van de Nederlandse taal is dat er niet alleen buitenlandse begrippen vernederlandst worden. Ook buitenlandse geografische benamingen komen met een eigen spelling in het Nederlands terecht. Of moet ik – politiek correcter – zeggen ‘niet-Nederlandstalige benamingen’? Er belanden vaker termen uit andere talen in het Nederlands met een typisch Nederlandse spelling: beschuit van het Franse biscuit, afijn van het Franse enfin en voetbal van het Engelse football. Zo zijn ook de steden Milaan, Aken en Wenen goede voorbeelden van vernederlandste woorden. Bijna alle landen van de wereld worden vernederlandst door landspecifieke uitgangen als -ië of -ije; Kroatië, Bosnië, Argentinië, Brazilië, Turkije, Slowakije en ga zo maar door. Wat hebben we toch een geweldige taal; kom maar op met een land en wij maken er een mooie Nederlandse spelling van.
Het gaat echter lang niet altijd goed. Kopenhagen bijvoorbeeld is meer fonetisch in het Nederlands terechtgekomen, niemand heeft echt naar de Deense oorsprong geïnformeerd; Koopmanshaven zou een betere vertaling zijn geweest. Soms beklijft een naam gewoon niet. In de Amsterdamse haven komen fraaie straatnamen voor van vernederlandste Britse havensteden: Plijmuiden naar Plymouth, Abberdaan naar Aberdeen en Jarmuiden naar (Great) Yarmouth. Ik denk dat niemand de vernederlandste havensteden kent.
Op dinsdag 11 augustus 2020 opende de Volkskrant groot met een paginabrede foto met de titel ‘Oppositie houdt hoop’. In de tekst geen woord over het land waar de oppositie hoop zou houden. Op pagina’s 6 en 7 blijkt waarom: hoewel de krant die maandag nog overal Wit-Rusland hanteerde in artikelen over de verkiezingen en de opstand in dat land, wordt op dinsdag duidelijk dat men heeft gekozen voor het politiek correcte Belarus, met als reden dat steeds meer media dat doen. Voor zover ik weet zijn alleen de Nederlandse regering (geen media) en het Duitse blad Der Spiegel om. Ook Jaap de Hoop-Scheffer prefereert als oud-NAVO-topman over Belarus te spreken, zonder dat hij daar goede redenen voor aangeeft. Vrijwel alle andere media in Nederland en België (sic) houden het bij Wit-Rusland.
Het aanpassen van een landnaam lijkt wel een spelletje politieke correctheid te worden. Om politieke redenen heet Peking al enige tijd Beijing, noemen we Birma Myanmar en moest Opper-Volta in 1984 plotseling Burkina Faso heten. Belgisch Kongo heeft na de onafhankelijkheid zelfs diverse namen gehad: eerst Congo-Leopoldstad, toen Congo-Kinshasa, toen Zaïre en nu weer Congo (formeel de Democratische Republiek van de Congo). Wel aardig is dat de naam Zaïre destijds is bedacht door dictator Mobutu. Hij vond dat op een oude Portugese zeekaart, maar in het Portugees is het de naam van een rivier, Jaïre, maar dat kon Mobutu niet goed lezen en hij maakte er Zaïre van. In 1997 werd dat weer aangepast.
Terug naar Wit-Rusland, eh… ik bedoel Belarus. Wat doet de Volkskrant dan met de inwoners van het land, het bijvoeglijk naamwoord en de taal? Als we de Volkskrant willen volgen, moeten we dan spreken van Belarussen, de Belarus, de Belarussin of de Belarussische, Belarussisch(e) en het Belarussisch? Om politiek correcte redenen zouden we de zelfs naam van de taal dus moeten aanpassen. De Volkskrant impliceert dat de term Wit-Rusland de soevereiniteit van het land tekortdoet. Dat suggereert dat een Belarussische demonstrant een onafhankelijkere inwoner zou zijn dan een Wit-Russische demonstrant. Dat lijkt me nonsens.
Mij lijkt de keuze voor Wit-Rusland goed te verdedigen; we hanteren immers veel vernederlandste namen voor geografische begrippen: Litouwen, Middellandse zee, Luik, Berlijn en Parijs. Moeten we binnenkort dan ook de naam van Groenland inwisselen voor het politiek wellicht correctere Kalaallit Nunaat?
Michel Vrisekoop (Amsterdam)