Toen ik vier jaar geleden in Berlijn ging werken, toonden mijn vrienden in België veel bewondering. Ze vonden het wel jammer dat ik wegging; tenminste, dat zeiden ze.
Toen ik vier jaar geleden in Berlijn ging werken, toonden mijn vrienden in België veel bewondering. Ze vonden het wel jammer dat ik wegging; tenminste, dat zeiden ze. Maar vooral benadrukte iedereen hoe spannend het was dat ik helemaal alleen naar een nieuwe omgeving vertrok. Dat vond ik zelf ook. Gelukkig ging het goed. Ik werd omringd door leuke collega’s die me hartelijk hebben opgenomen. Ze maakten me wegwijs op de universiteit, namen me mee op sleeptouw in Berlijn en zongen op mijn verjaardag. Beter kun je het niet treffen. Een paar collega’s zijn dan ook echte vriendinnen geworden.
Ik heb steeds geweten dat ik ooit afscheid zou moeten nemen van mijn bevriende collega’s. Alleen heb ik altijd gedacht dat ik het moment zou bepalen. Erg egocentrisch natuurlijk. Maar ik ben dan ook enigst kind. Opeens vertelde een collega-vriendin dat ze ons instituut zou verlaten om elders neerlandistiek te gaan bedrijven. Wat spannend, zei ik, dat je een nieuwe omgeving gaat opzoeken. Maar ik vind het wel jammer dat je weggaat. Pas toen ik haar gisteren (het kan ook vorige week geweest zijn, of drie weken geleden, maar het voelt als gisteren) hielp met het versjouwen van de spullen uit haar werkkamer, besefte ik hoe jammer ik het werkelijk vond. Het enigst kind in mij wilde stampvoetend tieren dat het niet eerlijk was dat ze mij verliet. Maar als behulpzame collega stapelde ik netjes haar Berlijnse ordners in de auto. Kort daarna al mocht ik twee nieuwe, leuke medewerkers op ons instituut verwelkomen. Al kan ik de aanblik van dat ene lege bureau nog steeds niet verdragen.
Voor een paar jaar in je eentje naar het buitenland vertrekken is spannend. Maar de echte uitdaging is: ter plaatse leven met die tijdelijkheid. Steeds op het spanningsveld tussen ontmoeting en afscheid.
Janneke Diepeveen (Berlijn)