40 jaar IVN: Rutger Koplands 'Tijd' als 'Le temps'

De IVN bestaat dit jaar veertig jaar. Daarom vertalen IVN-leden en bezoekers van de website vijf oorspronkelijk Nederlandstalige gedichten die elk op een geheel eigen wijze zeer toepasselijk zijn voor het jubileum. Eerder presenteerden wij al Spaanse vertalingen van Woorden van Hanny Michaelis en van Nieuwe klinker van Maarten Inghels, en een Franse vertaling van Ochtend aan de Gariepdam van Miriam Van hee.

Bernard de Coen (Katholieke Universiteit Leuven) vertaalde Rutger Koplands Tijd naar het Frans.

 

Tijd
Rutger Kopland


Tijd – het is vreemd, het is vreemd mooi ook
nooit te zullen weten wat het is

en toch, hoeveel van wat er in ons leeft is ouder
dan wij, hoeveel daarvan zal ons overleven

zoals een pasgeboren kind kijkt alsof het kijkt
naar iets in zichzelf, iets ziet daar
wat het meekreeg

zoals Rembrandt kijkt op de laatste portretten
van zichzelf alsof hij ziet waar hij heengaat
een verte voorbij onze ogen

het is vreemd maar ook vreemd mooi te bedenken
dat ooit niemand meer zal weten
dat we hebben geleefd

te bedenken hoe nu we leven, hoe hier
maar ook hoe niets ons leven zou zijn zonder
de echo\'s van de onbekende diepten in ons hoofd

niet de tijd gaat voorbij, maar jij, en ik
buiten onze gedachten is geen tijd

we stonden deze zomer op de rand van een dal
om ons heen alleen wind

Le temps
 


Le temps – il est étrange, il est aussi étrangement beau
qu’on ne saura jamais ce que c’est

et pourtant, combien de ce qui vit en nous est plus ancien
que nous, combien de cela nous survivra

ainsi qu’un nouveau-né regarde comme s’il regardait
quelque chose en lui-même, y aperçoit quelque chose
qu’il a reçu à emporter

ainsi que regarde Rembrandt sur les derniers portraits
de lui-même comme s’il voyait où il se rend
un lointain au-delà de nos yeux

il est étrange mais aussi étrangement beau de songer
qu’un jour personne ne saura plus
que nous ayons vécu

de songer quel maintenant nous vivons, quel ici
mais aussi quel néant notre vie serait sans
les échos des profondeurs insoupçonnées dans notre tête

ce n’est point le temps qui passe, mais toi, et moi
en dehors de nos pensées il n’est point de temps

cet été nous nous tenions au bord d’une vallée
autour de nous rien que du vent